Tien keer betere verhalen volgens Renate Dorrestein

Romanschrijfster Renate Dorrestein weet hoe je verhalen maakt die mensen op sleeptouw nemen. Lees hier haar beste tips.

Renate Dorrestein schreef in de jaren zeventig en tachtig onder meer voor Panorama, Opzij, Viva en De Tijd. De journalistiek lag haar niet erg, omdat ze zelf de neiging had de afloop te verzinnen, vertelde ze zelf. 

Journalistiek en het schrijven van fictie zijn voor Dorrestein dan ook gescheiden werelden. 

Toch kan een journalist volgens haar veel opsteken van de manier waarop een romanschrijver zijn verhaal opbouwt en zijn personages tot leven wekt. "Een mens is namelijk van nature uitgerust om benieuwd te zijn naar de ander." 

Hierbij de tips van Renate Dorrestein voor verhalende journalistiek.

1. Laat zien wat de hoofdpersoon drijft

"Alle literatuur op aarde, van Homerus tot Grunberg, gaat maar over een ding: iemand wil iets, maar kan dat niet of met veel moeite voor elkaar krijgen", zegt Dorrestein. De hoofdpersoon is het 'strevende personage': hij wil iets bereiken. 

Donald Duck is in dat opzicht voor een romanschrijver interessanter dan Jezus Christus. 

Donald Duck wil iets, Jezus voert alleen de opdracht van zijn vader uit. "Als schrijver ben je voortdurend bezig dat streven zichtbaar te maken", zegt Dorrestein. 

"Voor de lezer moet het glashelder zijn wat de hoofdpersoon eigenlijk drijft." 

2. Werp obstakels op

Als schrijver heb je de taak om voortdurend obstakels op te werpen. Dat kunnen ook obstakels van binnenuit zijn: problemen die de hoofdpersoon met zichzelf heeft. Vaak zijn dat de meest interessante, vindt Dorrestein. 

Iemand die twee zielen in een borst heeft, bijvoorbeeld. Of iemand die iets wil waar hij eigenlijk niet de capaciteiten voor heeft.

3. Laat de hoofdpersoon fouten maken

Door een verhaal vanuit één personage te vertellen, kun je in het hoofd van een ander kijken. Dat biedt enorme mogelijkheden voor de lezer om zich te identificeren met de hoofdpersoon. 

Laat je hoofdpersoon falen of laat hem vreselijke dingen over zichzelf afroepen.

"Het kost ons geen enkele moeite om ons met losers te identificeren. Hamlet is met zijn twijfel en zijn zelfhaat een van de meest geliefde literaire personages."

4. Maak de hoofdpersoon tweeslachtig

De brave romanheldin Jane Eyre ontpopt zich als een leeuwin. Detective Sherlock Holmes is een praatjesmaker, maar ook een eenzame man met een zwarte kant, zijn cocaïneverslaving. Die dubbelzinnigheid maakt ze interessant voor de lezer.

5. Schrijf dialogen op als een tenniswedstrijd

'Beschrijf niet, maar laat het zien', is een ijzeren schrijfwet. Dialogen zijn daarvoor een uitgelezen manier. "Het is een misverstand dat een dialoog alledaags moet klinken, want dan krijg je nietszeggend gedaas", zegt Dorrestein. 

"Een dialoog is een vorm van actie. Na elke dialoog moet er iets veranderd zijn."

6. Vermijd het moeras van het midden

Journalisten schrijven een artikel met intro, een middenstuk en een slot. Niet doen, zegt Renate Dorrestein. Dat middenstuk is namelijk ongelooflijk saai! Hierin geven schrijvers nog een voorbeeld, verwoorden de kernboodschap op een andere manier of voegen nog een argument toe. Maar er gebeurt niets nieuws. De oplossing: schrijf alleen een begin en een einde. 

"Schrijf opzwepend in plaats van adstruerend", zegt Renate Dorrestein. 

"Bouw op en voeg steeds nieuwe feiten toe. Iedere zin moet het verhaal voortstuwen. Zodra er geen nieuwe feiten meer nodig zijn bouw je af en zet je het einde in."

7. Schrijf over de liefde en de dood

In de literatuur draaien alle thema's over de liefde of de dood of zijn een afgeleide daarvan. Dit zijn ook de universele thema's waar iedereen altijd over wil blijven lezen. 

Zoek naar invalshoeken voor non-fictie die in het verlengde liggen van deze thema's. 

De recessie kun je bijvoorbeeld beschrijven als een afgeleide van de dood. "Ook als je de taal van liefde en dood gebruikt, zul je je lezers meer boeien", aldus Dorrestein

8. Vermijd tierelantijnen

Een sobere schrijfstijl is het krachtigst. Vermijd dus alle tierelantijnen, adviseert Dorrestein. In navolging van auteur John Gardner vindt Dorrestein dat een schrijver werkwoorden en zelfstandige naamwoorden beeldend moet inzetten. 

Dan zijn er geen bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden meer nodig. In plaats van 'hij ging het gebouw binnen' kun je ook schrijven: 'hij strompelde de kerk binnen'.

9. Laat zien waar en wanneer het verhaal zich afspeelt

"Journalistieke stukken zijn vaak abstracter dan nodig is omdat tijdstippen en de plaats weg gesloopt is uit het stuk", observeert Dorrestein. 

Laat daarom zien waar en wanneer een gebeurtenis zich afspeelt. De omgeving zegt iets over het personage. 

Sherlock Holmes reed over bestaande wegen. Elementen uit de werkelijkheid dragen bij aan de geloofwaardigheid van fictie. In non-fictie leveren ze houvast op.

10. Scoor met uitgekiende details

Leg zo min mogelijk uit, maar laat een uitgekiende detail het verhaal doen. Hoe maak je een lezer duidelijk hoe een vrouw uit alle macht haar seksverslaving probeert te verbergen? 

Kristien Hemmerechts beschreef in haar roman Brede heupen een vrouw die voortdurend aan haar vingers rook.