Hoe dragen verhalen bij aan gezonder gedrag?
Hoe kunnen verhalen helpen om mensen gezonder te laten leven? Een pasklare oplossing is er niet. En eerlijk gezegd: die zal er ook nooit komen. Dankzij nieuw wetenschappelijk onderzoek begrijpen we wel steeds beter welke rol verhalen daarbij kunnen spelen.
Want sinds kort weten we daar weer iets meer over dankzij het proefschrift van Anniek Boeijenga. Met haar onderzoek Storybridging, A narrative approach to health promotion for Dutch truck drivers promoveerde zij onlangs bij de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Kloof tussen intentie en gedrag
Zij boog zich daarbij over de vraag hoe je vrachtwagenchauffeurs verleidt om gezonder te eten en meer te bewegen. De traditionele gezondheidsvoorlichting werkt in ieder geval niet bij deze beroepsgroep.
Chauffeurs vermijden het opgeheven vingertje of komen direct met allerlei tegenargumenten op de proppen om hun ongezonde leefstijl te rechtvaardigen.
Chauffeurs willen vaak best gezonder leven, ontdekte Boeijenga, maar ze lopen in de praktijk tegen allerlei obstakels aan. Ze kunnen bijvoorbeeld hun vrachtwagen niet onbeheerd achterlaten, waardoor hun bewegingsvrijheid beperkt is.
Daardoor lukt het hen vaak niet om hun goede voornemens daadwerkelijk uit te voeren. Het draaide dus vooral om de kloof dus tussen intentie en daadwerkelijk gedrag.
De onderzoekster zette storybridging in om die kloof te overbruggen. De chauffeurs kregen (naar waarheid gemodelleerde) verhalen te lezen waarin een chauffeur probeerde gezonder te leven. Dat ging niet van een leien dakje, maar uiteindelijk kon hij wel stappen zetten om zijn gedrag te verbeteren.
Handleiding voor het ontwerpen van verhalen
Met haar proefschrift heeft Anniek Boeijenga een handleiding afgeleverd voor het ontwerpen van verhalen om gezondheidsdoelen te bereiken. Door een gezondheidsboodschap in de vorm van een verhaal te gieten werden de chauffeurs niet persoonlijk aangesproken.
Dat verminderde de weerstand. Een verhaal kan je aandacht zo opeisen dat een lezer de gezondheidsboodschap niet in de gaten heeft.
De belangrijkste succesfactor voor de narratieve aanpak is misschien wel dat de lezer zich identificeert met de hoofdpersoon. Als die hoofdpersoon zijn probleem weet te overwinnen, dan kan de lezer die aanpak overnemen. Er wordt eigenlijk op een ongedwongen manier een voorbeeld gemodelleerd in het hoofd van de lezer: zo kan het ook.
Zaadjes planten
Veel organisaties willen weten hoe zij het gedrag van hun klanten, gebruikers of burgers kunnen verbeteren. De ene keer gaat het om gezonder gedrag, de andere keer om meer veiligheid of iets anders. Zomaar een folder produceren of een filmpje de wereld insturen, dat werkt niet, zo weten we al lang.
Daarom wordt er steeds vaker naar de verhalende aanpak gekeken. Veel communicatieprofessionals zitten dan ook de wachten op aanwijzingen hoe die verhalende aanpak het beste ingezet kan worden.
Een simpele oplossing is er niet: je kunt nooit een zaadje met een boodschap één op één in het hoofd van de lezer planten, ook niet met verhalen. Gedragsverandering is altijd een samenspel van meerdere factoren.
Maar een verhalende aanpak zet wel iets in gang.
In mijn werk hoor en zie ik vaak bijzondere effecten van verhalen: sommige mensen zien ineens het licht. Dat is natuurlijk een losse en heel persoonlijke peiling.
Fijn dat er nu ook een wetenschappelijke aanzet geleverd is om deze waarnemingen uit de verhalenpraktijk te onderbouwen.