Hoe vertel je op een concrete manier over iets abstracts?
Verhalen maken het concreet, zeg ik altijd. Maar hoe doe je dat dan, kreeg ik laatst als wedervraag. Ja, da’s een goeie!
Om iets concreet te maken kun je vertellen wat je hoort, ziet, voelt, beleeft. Je gebruikt dus je zintuigen en geeft er woorden aan.
Soms vergelijk je het met iets anders.
Een recensent schreef laatst in de Volkskrant over de schilderijen met olijfgaarden van Vincent van Gogh, die de afgelopen maanden te zien waren in het Van Gogh Museum. En hij deed dat op een geweldige manier:
De olijfgaarden tintelen op je netvlies als knetterkauwgom op je tong.
Zo'n vergelijking is alsof je de zuurstofkraan opentrekt én tegelijkertijd extra brandhout toevoegt in je brein: het vuur laait op als een malle (ook een mooi beeld :).
Als je treffende details durft te beschrijven, dan trek je de lezers naar binnen. Of als het om vertellen gaat: dan laat je luisteraars de tijd vergeten.
Details schetsen het plaatje in het hoofd. Dat is precies wat onze hersenen nodig hebben, want het brein is een beelddenker.
Details maken jouw onderwerp bovendien uniek.
Dat is onweerstaanbaar, want ons brein is alert op nieuwe dingen.
Maar van die fijne details toevoegen, dat kan niet altijd. Want hoe zet je een abstract vraagstuk als ‘duurzame inzetbaarheid’ om in iets dat geurt, tokkelt of glanst?
Dan is het magisch om met metaforen te werken.
Een metafoor is ook een beeld, maar dan geleend van iets anders. Het is de zintuiglijke brug tussen abstract en concreet.
Je schrijft dan bijvoorbeeld over duurzame inzetbaarheid:
Ken je mechanische uurwerken, met al die radertjes en slingers? Ook voor deze klokken betekent stilstand achteruitgang. Als je ze niet onderhoudt, komen ze vast te zitten. Deze uurwerken moeten daarom steeds weer worden opgewonden. En dat kan alleen maar als je het met aandacht doet, zodat je ze duurzaam kunt blijven gebruiken.
Laat je verwonderen!