Houd je lezer bij de les
Als schrijver moet je voortdurend je best doen om je lezer bij de les te houden. Die lezer heeft tenslotte nog 1001 andere opties om zijn tijd te besteden. Met de 7 B's houd je je lezer bij de les.
Schrijven is leuk. Dat vind ik dan. Maar ik kan me ook goed voorstellen hoe je er tegenaan hikt om een stuk te schrijven. Vooral als je verwacht dat je lezers kritisch gaan reageren.
Misschien vinden ze jouw stuk helemaal niets.
(En jou eigenlijk ook niet, denk je erachter aan.)
Toch is het eigenlijk een winstpunt, zo'n kritische lezersreactie. Want dan heeft je lezer je stuk in ieder geval gelezen. Veel teksten worden helemaal niet gelezen, maar simpelweg overgeslagen.
Iedereen heeft nog minstens 1001 andere dingen om zich mee bezig te houden. En overgeslagen worden, dat is een triest lot van een tekst waar de schrijver al zijn energie in gestoken heeft.
Het minste dat je als schrijver wilt bereiken is dat je lezer het stuk van begin tot einde leest.
Maar hoe houd je je lezer geïnteresseerd?
Met de 7 B’s houd je je lezer bij de les.
1. Bondig
Allereerst door je tekst simpel en bondig te houden. Alle omhaal eruit, klaar. Mensen zijn uit op gemak, welk opleidingsniveau ze ook hebben. Hoe eenvoudiger jij schrijft, hoe langer je lezer leest.
Voorbeeld: Emoji’s zijn plakplaatjes voor analfabeten.
2. Beeldend
Maak royaal gebruik van beelden, want ons geheugen is visueel ingesteld. En dat geldt niet alleen voor het 'plaatje bij het praatje'.
Ook in de teksten zelf gebruik je zoveel mogelijk concrete woorden die je voor je ziet of een beroep doen op andere zintuigen: zaken die je vast kunt pakken, kunt horen of kunt proeven en ruiken. Dat is het ultieme middel om je lezer bij de les te houden.
Het glas is halfvol. En de eerste helft was verrukkelijk.
3. Behendig
Maak je tekst zo afwisselend mogelijk. Als het saai dreigt te worden, strooi je er een verrassende wending in. Een woord dat op een nieuwe manier gebruikt wordt bijvoorbeeld.
Tradities wandelen een beetje.
4. Beslist
Je weet wat je wilt zeggen, je hebt een punt te maken. Laat alle afzwakkende woorden weg. Houd geen slag om de arm, maar ga ervoor.
In Groningen, daar doen ze niet aan nuance.
5. Begrijpelijk
Je gebruikt een heldere structuur, zodat je lezer de weg niet kwijtraakt. Hij gaat ervan uit dat jij wel de juiste weg weet. Ook metaforen helpen enorm om je punt begrijpelijk over te brengen.
In de horeca is altijd sprake van een vaste orde. Barmannen gaan om met barmannen, glazenhalers met glazenhalers.
6. Bruikbaar
Geef praktische handvatten, maar laat je lezer wel zelf zijn conclusies trekken. Sloop alle open deuren eruit en kauw niets voor.
Geluk van ver telt dubbel.
7. Buitensporig
Overdrijf gerust. Je hebt een punt te maken, zoals ik al schreef. Laat daarvoor alles weg dat niet daar aan bijdraagt. En vergroot uit wat je wilt benadrukken.
In mijn jeugd hadden we niets, behalve aanmaaklimonade (met dank aan Christiaan Weijts).