Niets-aan-de-hand-muziek
Bij mijn fysiotherapeut klonk altijd jazzmuziek. Geen ophitsende jazz zoals het nummer Cantaloupe, waarbij Herbie Hancock en Pat Metheny compleet uit hun plaat gaan.
Nee, meestal was het niets-aan-de-hand-muziek.
Het doel van de muziek was dan ook vooral afleiding en geruststelling, vertrouwde de fysio me eens toe. Mensen in de wachtkamer hoorden zo geen eigenaardige geluiden uit de behandelkamer en omgekeerd.
Op een dag klonk er geen jazz-gekabbel in de behandelkamer, maar een meanderend klassiek concertstuk.
Weliswaar waren de klanken vrij zacht, maar de melodielijnen waren goed herkenbaar. Mijn fysiotherapeut reageerde echter enorm verward op de muziek. Hij dook naar de hoeken van zijn behandelkamer waar hij zijn luidsprekers had staan.
Nee, het geluid kwam daar niet vandaan. Hij speurde vorsend rond naar andere mogelijke geluidsbronnen die hij her en der opgesteld had. Geruststellende muziek, dat kon wel wezen, maar hij raakte hier enorm gestrest van.
Waar kwam deze muziek dan vandaan?
Ineens wist hij het. Mijn tas. Geschrokken grabbelde ik in de vakken en ontdekte dat mijn telefoon de hele playlist met relaxte barokmuziek afspeelde. De Canon in D van Pachelbel en de Suite 3 in major D van Bach.
Dat was een rare ervaring.
Ik kende deze klassieke werkjes maar al te goed. Ik gebruik de muziek om geconcentreerd te kunnen werken. Toch had ik niet de link gelegd naar mijn eigen playlist.
Ik zat zo in de gedachtegroef dat mijn behandelaar mij altijd trakteerde op onbekommerde deuntjes, dat ik de klanken totaal niet op mezelf had betrokken.
Zo gaat dat vaak.
Je hebt je vaste associaties, zodat je de wereld daarbuiten niet meer waarneemt. De routine neemt het over. En de vooroordelen neem je er meteen bij, net zoals je bij de Hollandse pot misschien ogenblikkelijk aan doorgekookte groente denkt.
Wil jij je blikveld verbreden en ook andere indrukken toelaten, dan moet je daar zelf actief iets voor doen.
Andere informatiekanalen benutten bijvoorbeeld.
Met andere mensen praten, liefst met mensen die zich buiten je filterbubbel begeven.
Laatst vroeg ik aan een medewerker van ons bedrijfsrestaurant hoe het was om na wekenlang verplicht thuiszitten weer aan het werk te gaan.
Ze is deelnemer aan een re-integratieproject, dus ik verwachtte dat ze thuis had zitten balen.
Dat was ook haar eigen verwachting geweest.
Maar nee, ze had in alle afzondering juist enorm genoten. Uitgaan of naar een concert, dat hoefde ineens niet meer. Zonder de fear of missing out had ze zichzelf prima weten te vermaken. Weer een vooroordeel ontkracht, van haarzelf en van mij.
De jazz-fysiotherapeut doet géén klassieke muziek.
En de restaurantmedewerkster mist niets in haar leven, zelfs geen onbekommerde niets-aan-de-handmuziek.