Pas op, door deze verhalen vallen doden
Er zijn genoeg mensen die verhalen wegzetten als onbeduidend speelgoed voor softies. Aandoenlijk tijdverdrijf voor sprookjesliefhebbers, waar je je tijd niet aan hoeft te verspillen. Totdat er doden vallen.
Want opmerkelijk genoeg kijken mensen die harde doelen willen bereiken heel anders tegen het gebruik van verhalen. Mensen die verstand hebben van veiligheidsvraagstukken en oorlogsvoering: kwesties van leven of dood.
Terrorisme-expert Beatrice de Graaf bijvoorbeeld. Ze wijdde haar column in NRC Handelsblad onlangs aan de strategie van Al-Queda en IS, waarbij verhalen gebruikt worden om grote groepen mensen te mobiliseren.
In haar ogen zijn verhalen helemaal niet zo onschuldig.
Ze spreekt zelfs van weapons of mass narration.
Commandanten bij het leger weten er alles van. Want een militaire strategie bestaat niet alleen uit een analyse en een plan van aanpak, maar ook uit het creëren van een verhaal.
Een hoger doel waarvoor een soldaat bereid is zijn leven te riskeren. Zij noemen dit soort verhalen strategic narratives. Het belangrijkste kenmerk van deze verhalen is dat ze mensen sturen om een keuze te maken, iets te doen of te laten.
Verhalen hebben de eigenschap dat ze ons in een bepaald spoor laten lopen.
Op die manier kunnen verhalen ons hevig manipuleren. Als frames laten ze ons slechts een kant van het verhaal zien.
En daarmee zijn verhalen ook potentieel explosief materiaal.
De aanhangers van de Jihad geloven in een driestappenplan: onrecht, heilige oorlog en het herstel van de sharia als het uiteindelijke doel. En sommigen verheugen zich ook nog op 72 maagden in het hiernamaals.
Geen stijlmiddel wordt onbenut gelaten om dat verhaal te vertellen, signaleert De Graaf. Het verhaal van de westerse wereld (‘stem op Rutte’, ‘koop een iPhone’) steekt daar schril bij af.
Het westerse verhaal is flets.
Ook merkenstrateeg Roland van der Vorst wijdde een column aan dit onderwerp in het Financieele Dagblad. Net als De Graaf stelt hij vast dat het westerse liberale verhaal tegenover het keiharde maar duidelijke extremisme weinig meeslepend is. Van der Vorst zoekt de diepere oorzaak voor dat fletse verhaal in de verhalenstructuur.
Wij hebben in de westerse wereld vooral open verhalen zonder happy end. We mogen zelf onze verhalen vorm geven: onze idealen volgen, op een partij stemmen, onze eigen keuzes maken. Maar waar we het allemaal voor doen, is onduidelijk. Er is geen hoger doel.
Onze wereld is namelijk vluchtig, onzeker, complex en ambigue. In het Engels staat dit bekend als VUCA, het acroniem van Volatility, Uncertainty, Complexity and Ambiguity. Ook al een begrip uit de militaire wereld.
Wat is het happy end?
In mijn eigen wereld zie ik stapels ‘VUCA’, want ik voel me vaak verloren in de enorme hoeveelheid keuzes.
Wat de ene dag gezond is, is de volgende dag een venijnige dikmaker. Wat echt lijkt, blijkt later een verborgen commerciële verleidtruc. De ene dag zijn we Charlie, de andere dag is het beter om vooral géén Charlie meer te zijn.
We weten dus niet meer wat we moeten doen voor een happy end. Het is volkomen onduidelijk waar we op afstevenen. Iedereen is deelnemer in het vertelproces, de hele dag door.
Er zijn vele verhalen, maar welke kiezen we?
En wat is dan onze invalshoek?
Hoe lastig ook in deze VUCA-wereld, toch hebben we behoefte aan een groter verhaal, dat betekenis geeft. Een helder perspectief, waar we het allemaal voor doen.
Verhalen als speelgoed voor softies?
Bij nader inzien is er weinig schattigs aan.
Verhalen zijn misschien niet direct een kwestie van dood (als de Jihadisten ons tenminste met rust laten). Maar wel van leven.