Je leest ergens een quote van Einstein, Oprah of Picasso. Of de bovenstaande quote van Mark Twain.
Nogal wat schrijvers strooien zo’n citaat van een beroemdheid door hun teksten alsof het poedersneeuw is.
Interessant, maar zou dat echt werken, zo’n tweedehands quote?
Het antwoord is: jazeker. Als lezers blijken we hypergevoelig te zijn voor quotes. Ook als ze opgewarmd zijn. Een vorm van geleende autoriteit.
Daarnaast geeft een citaat jou als lezer het (onbewuste) idee dat er een dialoog gevoerd wordt in het hier en nu. Dat prikkelt je bijna net zoveel als het horen van je naam in een ruimte vol geroezemoes.
Wel zijn er een paar voorwaarden aan het werken met quotes. Ze moeten echt hout snijden en betekenis toevoegen aan de tekst.
Kortom: gebruik ze maar wel op een slimme manier.
Daarvoor moet je exact weten welke woorden je lezer nodig heeft om geraakt of overtuigd te worden.
Zo zijn er nog tientallen andere slimme weetjes waar je als tekstprofessional je voordeel mee kan doen. Omdat je dan echt rekening houdt met de werking van het brein van je lezer. En daarmee met jouw lezer zelf.
Verhalen spelen daarbij een cruciale rol.
Beter gezegd: die staan voorop als je je lezer wil bereiken.
Citaten zijn dus een mooie toegift. Maar storytelling first.