Hella Haasse: verbeelden om staande te blijven in het leven
‘Ik heb meer ideeën dan tijd van leven’ zei Hella Haasse in 1988, toen ik haar mocht interviewen in Parijs. Ze was toen 70 jaar.
Die uitspraak van haar betoverde mij.
Wauw, als je toch zo mag leven: met rijke verbeeldingskracht je leven vullen en anderen meenemen in de magische wereld van verhalen.
Op dat moment was ik compleet in de ban van haar boeken, vooral van De Ingewijden en de voorloper daarvan, De Verborgen Bron. Via de ingenieus verweven verhaallijnen in deze boeken voelde ik mezelf ook ingewijd in een onbekende literaire wereld.
Hella Haasse werd mijn grote voorbeeld: met verbeeldingskracht kleur je je hele leven in en en zie je overal verhalen.
Er sprak diepgang en verwondering uit haar werk.
Maar achter die verbeeldingskracht zat ook een donkere schaduwkant, onthulde biograaf Aleid Truijens in de interviews over Hella Haasse.
Vol verwachting begon ik te lezen in de biografie, die begin deze maand gepubliceerd werd. Dit imposante boek heet Leven in de Verbeelding. Hella S. Haasse 1918-2011, dus met die verbeelding zou het wel goed komen in dit werk.
Het was een soepel geschreven boek dat ik in anderhalve week uitlas, maar me ook in verwarring bracht. Want het boek bevat ontluisterende verhalen over haar eenzaamheid, zowel in haar jeugd als in haar huwelijk.
Het lukte haar nooit om contact te maken met haar echtgenoot Jan van Lelyveld, die 64 jaar lang voor haar onbereikbaar blijft. Ook de verhoudingen met haar dochters zijn moeizaam, al gaat het gelukkig met haar kleinkinderen een stuk beter.
Een leven lang voelde Hella Haasse zich een buitenstaander.
Voor de buitenwereld kwam ze over als een wijze, bescheiden en bedachtzame vrouw, de Grand Old Lady van de Nederlandse letteren. Maar uit de biografie komt een vrouw naar voren die emotioneel gekrenkt en soms ronduit depressief was.
Ze schreef de wanhoop van zich af in haar zwarte schrift, dat Aleid Truijens mocht gebruiken voor de biografie. Op basis daarvan noteert Truijens dat Haasse aan verlatingsangst leed (en haar echtgenoot aan bindingsangst).
Misschien leed ze ook aan een bepaalde vorm van narcisme als gevolg van haar eenzame jeugd. Ik heb de indruk dat Hella Haasse een zeker slachtofferschap opzocht en cultiveerde.
Narcisme is vaak destructief, maar bij haar vond het een uitweg in de verbeelding. Ze ging volledig op in haar werk. Het was haar motor waar we al die indrukwekkende boeken aan te danken hebben.
Via haar werk probeerde ze de pijn van afwijzing te overwinnen.
Ze kon niet anders. "Ik ben gaan schrijven omdat ik niet kan leven", schrijft Hella Haasse in haar zwarte schrift.
Vrijwel al haar hoofdpersonages hebben moeite om emotioneel contact met anderen te maken, terwijl ze daar ten diepste naar hunkerden. "Het masker, het decor doet niet terzake," stelt Haasse ergens, "wat ik ook schreef, het ging over mezelf."
Ergens heb ik wel gevoeld dat die tragiek in haar boeken haar eigen gevoelens weerspiegelden, al kon ik het als lezer niet zo precies duiden. Maar in feite is haar hele werk doordrenkt van relatieproblemen en gebrek aan contact, blijkt uit de biografie.
Hella Haasse heeft in de laatste fase van haar leven veel laten verdwijnen in de papierversnipperaar. Ze wist dat er op een dag een biograaf met haar ego-documenten aan de slag zou gaan, dus ze wilde zelf de regie houden op het materiaal. Toch vernietigde ze niet dat zwarte schrift, met al die persoonlijke aantekeningen.
Kennelijk met een bedoeling.
Want hoewel ze via haar werk veel gedeeld heeft over zichzelf, was deze openbaring van haar donkere kant misschien wel een manier om na haar dood echt gekend te worden.
Gezien worden zoals ze was. Het is een wens van ons allemaal.
Boekgegevens:
Leven in de Verbeelding. Hella S. Haasse 1918-2011, Aleid Truijens. Uitgeverij Querido (2022).
Foto bij dit artikel: Willem Boogers (Parijs, 1988)