Overleven in een wereld vol plofverhalen
Wat en wie kunnen we nog vertrouwen, nu we in een wereld leven vol nepnieuws? Een beschouwing over mooischrijverij, plofverhalen en deep fake.
Een foto waarbij een hoofd opzichtig was weggeknipt. Of een andere foto, waar enkele mensen met grove streken waren weggelakt. Eind jaren tachtig ontdekte ik regelmatig dit soort foto’s in de archiefmappen op onze krantenredactie waar ik werkte als journalist. Niet een enkel exemplaar, maar soms wel een hele map vol.
Ik rolde om van verbazing.
Het bleek het knutselwerk te zijn van de voormalige redactiechef, die tientallen jaren heer en meester was geweest in onze regio. Ruzie met dit opperhoofd kwam je te staan op verbanning uit het regionale foto-archief. Stond je op een groepsfoto, dan werd je handmatig weggeknipt. Een donker stukje papier erover, klaar.
Gerommel met beelden: het is van alle tijden.
Ook nepverhalen duiken al eeuwen op.
- Keizers verzonnen hun eigen legendes, richtten monumenten op voor hun opgehemelde heldendaden en lieten zich zo vitaal, lang en knap mogelijk portretteren.
- Middeleeuwse archieven barsten van de vervalste oorkonden, prenten en geschiedschrijvingen.
- Kremlinwatchers hadden hun handen vol aan de duiding van twijfelachtige verhalen van Russische presidenten. In een Oostblokdictatuur wisten de bewoners sowieso niet wat ze konden geloven en wat wel, omdat ze door de machthebbers in alle onderdelen van hun leven gemanipuleerd werden.
En zeg nou zelf: we kennen allemaal wel situaties waarbij we passende details toevoegen aan onze verhalen om de overtuigingskracht aan te zwengelen. Maar in de huidige tijd lijken nepverhalen aan de orde van de dag.
Of zoals ik ze liever noem: plofverhalen. Gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden, foutief weergegeven informatie, ten onrechte opgepoetst nieuws, gemanipuleerde berichtgeving. Waarom verspreiden mensen die onzin? En waarom geloven we die beelden en verhalen? En wat betekent dit voor de toepassing van storytelling?
Want ook in de wereld van storytelling wordt veel onzin verkocht.
In de marketingwereld staat storytelling vaak voor gebakken lucht.
Storytelling heeft vaak dezelfde gevoelswaarde als greenwashing. En terecht, want er zitten veel plofverhalen bij. Japke D. Bouma deed storytelling af als het zoveelste jeukwoord in de kantoorwereld, Richard Engelfriet deed er nog een schepje bovenop.
Natuurlijk delen sommige marketingmensen mooie, zinnige en zelfs hartverwarmende verhalen over hun merken. Maar die knappe staaltjes werk van copywriters en marketeers zijn helemaal niet nodig als een product uit zichzelf waardevol is. Dan komen die verhalen er vanzelf, als je gewoon laat zien wat je doet.
Storytelling staat helaas vaak voor mooischrijverij.
Onlangs ontspoorde verslaggever Claas Relotius van het gerenommeerde Duitse weekblad Der Spiegel. Relotius bleek reportages geheel of gedeeltelijk verzonnen te hebben. Met deze reportages had hij talrijke Duitse en internationale prijzen gewonnen. Die Tageszeitung (Taz) zocht de oorzaak van deze affaire in te veel 'mooischrijverij' in de journalistiek.
Der Spiegel is zich de laatste jaren volgens Taz meer gaan richten op mooi geschreven, detailrijke reportages in plaats van op het grondige onderzoek, waar Spiegel vroeger om bekend stond. "Journalistenschüler belegen Storytelling-Seminare, als schrieben sie für Netflix," schampert Taz.
Ook de Nederlandse media gebruiken steeds meer storytelling-technieken: een protagonist, een spanningsboog, volop emoties. Als dit het vertrouwen van het publiek aantast, dan is dat schadelijk. Vertrouwen is namelijk cruciaal. Als dat er niet is, is al het andere gebouwd op drijfzand.
Toch is dit maar een deel van het probleem.
We kunnen als verhalenconsumenten de digitale wereld in zijn geheel immers niet goed vertrouwen. De grens tussen mens en techniek is enorm aan het vervagen. Kunstmatige intelligentie geeft apparaten steeds meer menselijke eigenschappen.
De grens tussen echte verhalen en verhalen die door kunstmatige intelligentie geproduceerd zijn, is daardoor vaak nauwelijks meer te trekken. Op YouTube zien we beelden van een pratende president Obama, maar hij blijkt allerlei rare teksten in zijn mond gelegd te krijgen.
Op een ander filmpje wordt het gezicht van een porno-actrice vervangen door het gezicht van een bekende politica. Stem en mondbewegingen lijken echt, maar zijn deep fake. Deze verandering is onomkeerbaar.
Onze ogen kunnen we nooit meer zomaar geloven. We hebben daarvoor overigens allerlei innovatieve tools helemaal niet nodig. Ook zonder dat er manipulatoren aan te pas komen, leggen we onze eigen verbanden, ook als die er helemaal niet zijn. Op internet is een ongelooflijke hoeveelheid verhalen te vinden over samenzweringen, vermiste vliegtuigen, rampen of beroemdheden die vroeg gestorven zijn.
Complottheorieën vervullen onze behoefte aan betekenis.
We kunnen er moeilijk mee uit de voeten dat iets bij toeval gebeurt, zomaar omdat het gewoon gebeurt. Vervelende gebeurtenissen wissen we het liefst uit ons geheugen. Of vormen het om tot iets zinvols dat we wel acceptabel vinden. We verspreiden vaak berichten die bevestigen wat we al dachten. We realiseren ons helemaal niet dat we er een zeer beperkt perspectief op na houden.
Ons brein is bovendien verzot op mooie, verrassende en vooral dramatische verhalen. En we willen vaak geen nuances, maar houvast. Mensen die snel rijk willen worden, kunnen daar al te eenvoudig misbruik van maken: met smeuïge verhalen valt gemakkelijk enorm veel geld te verdienen. Onzin werkt helaas. We trappen er keer op keer weer in.
Al deze plofverhalen en - beelden hebben hun sporen nagelaten.
We hebben het vertrouwen verloren in instanties die voorheen wel gezag hadden: politici, journalisten, voorlichtingsbureaus. We gebruiken internet nog steeds om keuzes te maken, maar we zijn sceptisch over veel websites van organisaties of merken.
We zijn op onze hoede voor de verborgen motieven, het stelen van persoonsgegevens of commerciële doeleinden. Wie vertrouwen we nog wel? Dat zijn vooral mensen uit onze eigen groep: mensen die op onszelf lijken. Dat gedrag zit diep ingebakken, vooral als je je onzeker voelt.
Let maar eens op als je bij je eerstvolgende vakantietrip naar het zuiden weer eens bij de Franse tolpoorten staat. Dikke kans dat je niet de grote pijlen van de Franse autoriteiten naar de kortste wachtrij volgt. Net zoals veel andere Nederlandse bestuurders volg je liever intuïtief die andere Nederlandse auto's. Oók als je daardoor in de langste wachtrij komt te staan...
Lang verhaal kort: wees alert op plofverhalen
We krijgen dus veel dramatische en sombere verhalen over ons heen, die lang niet altijd kloppen. Ondertussen verlangen we ook naar pure verhalen, die ons leven betekenis geven. Vandaar dat het woord authentiek tegenwoordig zo vaak klinkt.
En daarin schuilt ook ons perspectief. Want we kunnen ons ook richten op het verspreiden van waarheidsgetrouwe verhalen. Verhalen die minstens zo verleidelijk zijn om te lezen en te verspreiden als plofverhalen. Want die waarheidsgetrouwe verhalen zijn er gelukkig ook.
Volg daarvoor bijvoorbeeld de berichtgeving van World's Best News en lees hoe de wereld er structureel beter voor komt te staan. Tegelijkertijd dienen we actief onze hersenen te gebruiken om plofverhalen te doorzien.
Om nepverhalen te ontmaskeren is het belangrijk om alert te zijn. Dat gaat een stuk moeilijker als je afgestompt bent geraakt door een overvloedige hoeveelheid beeldschermprikkels. Dan ben je namelijk juist extra vatbaar voor fake berichten. Vooral voor nepverhalen die je angsten aanwakkeren.
Wees daarom fit en uitgerust. Laat je niet foppen door je brein en wees kritisch. Niet gemakkelijk, wel noodzakelijk.