De snelweg naar geluk
Samen zingen is mijn snelweg naar geluk. Daarom ben ik sinds enkele jaren lid van een groot popkoor.
In hoogtijdagen, en dat is niet eens zo lang geleden, waren we met 130 man. Of nee, dat schrijf ik verkeerd: 15 standvastige bassen en tenoren, omlijst met een vrouwenmassa van alten en sopranen.
Ook mijn koorgenoten beleven zingen als de toediening van breindoping.
Op foto’s van ons laatste concert zie ik diep gelukkige zangliefhebbers in feestelijke outfits, zorgvuldig gesorteerd op stemgroep, klankkleur en lichaamslengte. Maar het koor dat er op de foto zo prachtig bij stond (en enorm swingde), brokkelt in hoog tempo af.
Hele taartschotsen donderen naar beneden.
Zingen is een levensgevaarlijke activiteit geworden.
Zingen is namelijk spuug produceren (sorry dat het nu wat onsmakelijk klinkt). En spuugdruppeltjes zijn ernstige verspreiders van ziektekiemen. Halve koren werden al doodziek door hun hobby.
In het Gelderse dorp Heerde werd na de laatste repetitie zo’n 40 procent van het mannenkoor ziek. Bij het Amsterdams Gemengd Koor was het nog een slag erger: van de 130 koorleden werden er 102 mensen ziek.
Wat nu? Onze koorleiding doet enorm zijn best om inventieve oplossingen te vinden. Er wordt werkelijk van alles verzonnen om ons op veilige afstand muzikaal aan te slingeren. Via Zoom zingen we onszelf wekelijks moed in.
Maar we horen elkaar niet, dus is er geen klap aan.
We willen niet elkaars aerosolen, maar we voelen ook niet elkaars opstuwende energie. En wat het nog erger maakt: zolang het C-virus actief is, gloort er ontstellend weinig hoop aan de horizon voor samenzingers.
Dingen die enkele maanden geleden volkomen vanzelfsprekend waren (zoals repeteren voor een uitvoering) zijn dat nu zeker niet meer. En dus sta ik voor een bizarre keuze: hopen op een nieuwe start om ooit weer gelukzalig samen te zingen, plakkerig dicht op elkaar op een veel te klein podium. Of toch maar afhaken bij gebrek aan perspectief.
Jij staat misschien ook op zo'n T-splitsing.
Deze tijd nodigt ons uit om breed na te gaan of we doorgaan zoals we altijd deden of dat het tijd is voor nieuwe keuzes. Wat is werkelijk van waarde? En als een activiteit geen perspectief meer biedt, hoe kun je dan op andere manieren datzelfde gevoel of resultaat bereiken?
Dat doet een groot beroep op je creativiteit.
Als je creatief kunt denken, heb je niet alleen veel ideeën. Je kunt ook snel van denkrichting wisselen, je verbeeldingskracht inzetten en nieuwe combinaties verzinnen. Mijn overtuiging is dat iedereen oplossingen kan bedenken voor dingen die op zijn of haar pad komen.
En dat iedereen dus ook mogelijkheden heeft om creatief te zijn. Je kunt er wel béter in worden.
En dat leer je vooral door het te doen.
Door op ontdekkingsreis te gaan en het avontuur op te zoeken.
Bijvoorbeeld in je eigen omgeving. Door te leren om niet te snel nee te roepen. Want als je dat zegt (of een variant daarvan, nee dat kan niet, dat is te duur, dat hebben we al eens gedaan), dan leg je onmiddellijk het creatieve proces stil.
Zeg je in plaats daarvan ik ben benieuwd, vertel meer, dan schep je ruimte om nieuwe dingen te laten ontstaan.
Samen zingend beklim je een nieuwe toonladder, waar nieuwe perspectieven te ontwaren zijn.