Hoe in een smoezelig straatje de co-creatie geboren werd
Kunstenaars in Parijs woonden bij elkaar en hingen rond in dezelfde koffiehuizen en cafés. Het gevolg was een stroom aan kunstzinnige vernieuwingen, waarbij co-creatie een belangrijke rol speelde.
Ratelende en piepende machinesculpturen die in hun onvolmaaktheid doen denken aan levende wezens: ik vind de bewegende kunstwerken van Jean Tinguely fascinerend. Hij werd een poëet van machines, die hij uitvergrootte met geluiden, water en stoom.
Dat was nog nooit eerder vertoond. De plek waar deze kunstwerken tot stand kwamen, speelde een cruciale rol om tot die creatieve vernieuwingen te komen.
Van Basel naar Parijs
De Zwitserse kunstenaar groeide op Basel, waar hij zijn eerste eigenzinnige creaties in de wereld zette. Maar pas toen hij in 1953 met zijn eerste vrouw Eva Aeppli naar Parijs verhuisde - in het spoor van hun kunstenaarsvriend Daniel Spoerri - kwam zijn kunstenaarschap echt tot leven.
Hij vond na enige tijd namelijk een atelier aan de Impasse Ronsin, een smalle doodlopende steeg in de wijk Montparnasse.
De buurt stelde weinig voor, tenzij je een liefhebber was van een klushuis.
Diverse huizen hadden aangestampte aarde als vloer, er was nauwelijks sanitair of verwarming. Maar voor een kunstenaar die roestige wielen en afgedankte karren als uitgangspunt nam voor zijn ontwerpen, was het natuurlijk een prachtlocatie.
Slinger aan creativiteit
Maar belangrijker nog dan het 'wilde wonen' was de aantrekkingskracht op andere vrijbuiters. Een van de ateliers was van de Roemeense beeldhouwer Constantin Brâncusi.
Ook raakte Tinguely hier dik bevriend met de Franse kunstenaar Yves Klein, met wie hij samen diverse kunstwerken maakte.
Tot de jaren vijftig was het nog vrij ongebruikelijk om met andere kunstenaars samen te werken. Ze hingen wel rond in dezelfde cafés en zochten elkaar op in sociëteiten, maar maakten geen gezamenlijke kunst.
Voor Tinguely was juist het vriendennetwerk van de Impasse Ronsin de impuls voor zijn creatieve ontwikkeling. Dankzij de anderen kon hij zijn vernieuwingsdrang een formidabele slinger geven.
Partners in liefde en kunst
Zijn artistieke leven kreeg een extra impuls toen hij in 1955 de Franse beeldhouwster Niki de Saint Phalle ontmoette. En dat was wederzijds.
Vanaf eind 1960 woonde hij met haar samen in de Impasse Ronsin.
Niet veel later produceerde Niki de Saint Phalle hier haar Shooting Paintings waarmee ze doorbrak als kunstenaar. Haar assistenten: Jean Tinguely, Yves Klein en Pierre Restany.
TInguely en De Saint Phalle groeiden uit tot een soort Bonny en Clyde van de kunstenaarswereld. Met hun gezamenlijke kleurrijke werk werden ze wereldberoemd.
Montmartre en Rive Gauche
Het bijeen klitten van artistieke figuren was niet nieuw, en zeker niet in Parijs. In het begin van de twintigste eeuw ontmoetten toonaangevende kunstenaars elkaar op de Butte de Montmartre, onder wie Gris, Derain, Vlaminck, Picasso, Matisse en Braque.
In de jaren twintig zaten aan de Rive Gauche schrijvers, dichters, kunstenaars en architecten uit diverse landen op elkaar gepakt. Dat leidde eveneens tot nieuwe stromingen in de kunst.
Dat is geen toeval. De Amerikaanse auteurs Jonah Lehrer en Steven Johnson onderzochten in twee afzonderlijke boeken de succesfactoren voor vernieuwende ideeën.
Zij kwamen tot een eenduidige conclusie: als ideeënontwikkelaar ben je beter af op een plek waar veel mensen tegen elkaar aanschurken.
Ideeënbotsingen en co-creatie
Veel belangrijke ideeën ontstaan namelijk niet zomaar uit het niets. Ze komen naar boven omdat de ene persoon iets bedenkt en een andere persoon daarop voortbouwt, er iets aan verandert of op een heel ander terrein een toepassing vindt.
Bij co-creatie voegen alle deelnemers iets toe vanuit hun eigen achtergronden en talenten.
Hoe meer ideeën op elkaar botsen en nieuwe verbindingen met elkaar aangaan, hoe meer kans dat die ideeën tot wasdom komen. En dat was precies wat er op deze locaties in Parijs gebeurde: dwarse denkers, die samen ongekende doorbraken teweeg brachten in de kunst.
Trefpunt voor kunstvernieuwing
Nog even terug naar de Impasse Ronsin. Tinguely woonde hier niet alleen met De Saint Phalle, Klein en Brâncusi maar ook nog met tal van andere kunstenaars, zoals Max Ernst, Claude Lalanne en Martial Raysse.
Ook de anderen profiteerden van elkaars ideeën. De rommelige kunstenaarskolonie groeide daarmee uit tot het bruisende centrum van Dada en het surrealisme.
Met het straatje zelf liep het minder goed af. Vanaf de jaren vijftig werden de huizen onbewoonbaar verklaard. Door de uitbreiding van het nabijgelegen ziekenhuis is er van de oude straat inmiddels nauwelijks iets overgebleven.
Maar er ontstaat altijd wel weer een nieuw trefpunt voor creatieven.
In de jaren zestig zochten Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus en andere existentialisten elkaar op in Café de Flore in Saint Germain des Prés om hun ideeën uit te wisselen.
Het lijkt een beproefd recept voor innovaties in de culturele scène: klit samen, bouw voort op elkaars ideeën en achtergronden en zet het in de wereld.
Bronnen
- Artikel A trash-strewn alley of one's own in Paris Review.
- Artikel The artists and their alley in Postwar France in New York Times.
- Steven Johnson vertelt in Briljante ideeën hoe kom je erop? (2011) over het ontstaan van ideeën en wat je zelf kunt doen om een stroom van briljante ideeën op gang te brengen. Dat doet hij aan de hand van baanbrekende ideeën van grote denkers, ondernemers en wetenschappers.
- Jonah Lehrer beschrijft in Imagine: Hoe creativiteit werkt (2012) hoe nieuwe ideeën ontstaan. Hij baseert zich hierbij op neurologisch en psychologisch onderzoek.