Hoe maak je een verhaal zo levensecht dat iedereen het meteen gelooft? Geloofwaardige details zijn cruciaal om je lezers onder te dompelen in het verhaal.
Aan verhalen sleutelen zodat alles klopt: dat doen Job Roggeveen, Joris Oprins en Marieke Blaauw.
Vanuit hun animatiestudio Job, Joris & Marieke maken zij krankzinnige verhalen die zich niet aan natuurwetten houden. En toch moeten die vreemde verhalen geloofwaardig zijn.
Als je daar meer over wilt weten: in De Kunsthal Rotterdam is op dit moment een prachtige tentoonstelling te zien over hun werk onder de titel Job, Joris & Marieke, A Triple Life,
In een animatiefilm is letterlijk alles mogelijk: je schept je eigen universum.
Job, Joris & Marieke leggen zichzelf in dat universum graag en gekke beperking op. Ze maakten bijvoorbeeld een film over een gezin, waarbij het denkbeeldige vriendje Otto de hoofdrol speelt. Otto is echter helemaal nergens zichtbaar.
Hoe kun je als kijker dan toch het verhaal begrijpen? Hoe ga je van Otto houden? En hoe kun je zelfs meeleven met Otto als hem iets ernstigs overkomt?
Job, Joris & Marieke krijgen dat op een slimme manier voor elkaar.
Het komt er op neer dat ze dat gat opvullen via de emoties van de andere personages. Zoals een felle lamp vooral zichtbaar is door de verlichte ruimte erom heen, niet door het licht zelf.
Daarvoor zoeken ze voortdurend naar cruciale details die het verhaal geloofwaardigheid meegeven.
De gewoonste dingen zijn daarbij van belang. Hoe zien alledaagse dingen er eigenlijk uit, zoals een wasmachine? Hoe beweegt een arm als het denkbeeldige vriendje opgetild wordt? Hoe laat je stil verdriet precies zien in een gezicht?
Daarnaast gooien ze niet alle natuurwetten overboord, want dan zou de kijker er geen chocola meer van kunnen maken. Wat ze wel doen is één element weghalen. Monden bijvoorbeeld. Daardoor is het toch mogelijk om de kijker mee te nemen in een absurde verhaalwereld.
Details geven een verhaal geloofwaardigheid.
Als animators moeten Job, Joris & Marieke over alles nauwgezet nadenken, want niets is er vanzelf. Binnen hun universum laten ze alles kloppen.
En dat geldt ook voor schrijvers: zij roepen een wereld op die in het hoofd van de lezer tot leven moet komen.
Je draagt beelden over door details te benoemen.
Het dienen wel specifieke details te zijn. Helemaal spot-on. Een precisieschot in plaats van schieten met hagel.
Zo’n zin met welgemikte details is bijvoorbeeld deze:
Vincent van Gogh maakte achthonderd schilderijen, maar verkocht er tijdens zijn leven maar één. Aan de zus van zijn vriend.
Een ander beroemd voorbeeld is de manier waarop Frans Timmermans zijn betoog hield over de MH17-ramp bij de Verenigde Naties. Hij zoomde helemaal in op de ringen van geliefden die bij de ramp om het leven gekomen waren. Daarmee kreeg zijn betoog een enorme emotionele lading.
Details maken of breken een verhaal.
De boodschap komt bij je lezer binnen op een visuele manier, waardoor zijn brein het niet kan negeren. Want ons brein is een beelddenker: na geur krijgt visuele informatie bij de interne informatieverwerking de absolute voorrang.
Dus als jij geloofwaardige verhalen wilt vertellen, concentreer je dan op betekenisvolle details die het plaatje schilderen. Ook als je iets wilt vertellen dat met het blote oog niet waar te nemen is.