Pippi en Annika zijn geweldige schrijfhelden. Gebruik Pippi voor het creatieve werk en Annika om structuur aan te brengen.
Pippi, was zij ook jouw jeugdheld?
Pippilotta Victualia Rolgordijna Kruizemuntina Tafelkledia Efraïmsdochter Langkous - kortweg Pippi - improviseert, speelt en doet de dingen zoals ze in haar hoofd opborrelen.
Op ieder moment van de dag heeft ze een fabelachtige verklaring paraat voor wat ze eigenlijk uitvoert, maar eerlijk gezegd bedenkt ze die pas op het moment zelf.
Zij is ook een geweldig voorbeeld als je wilt gaan schrijven.
Schrijven als Pippi is schrijven vanuit de losse pols.
In de Pippi-stand schrijf je zoals je denkt. Je geeft je wilde verbeelding alle ruimte. Je takelt woorden vanuit je binnenste naar boven en laat ze op papier vloeien. Je doet vooral en denkt er nauwelijks bij na.
Ken je Annika ook nog?
Annika werkt vanuit haar verstand en brengt structuur aan.
Zij verbetert, verandert en versterkt.
Schrijven als Annika is ook heel handig. Als Pippi uit haar bol is gegaan, brengt Annika de zaak weer op orde. Dankzij haar ziet de lezer de rode draad. Alle woorden staan op hun plek. De alinea-indeling klopt.
Pippi en Annika kunnen niet zonder elkaar. Pas als zij zich allebei met je tekst bemoeid hebben, krijg je een speelse, heldere én boeiende tekst. Een verhaal met plakkracht dus.
Maar pas op.
Zet Pippi en Annika niet samen aan het werk, want dan loop je geheid vast.
Tegelijk creatief én structureel denken, dat werkt namelijk niet. Je raakt uit je ritme als je meteen je eigen zinnen gaat verbeteren. En als Pippi telkens gaat keten, komt Annika nooit klaar met haar zorgvuldige werk.
Daarom doe je het doorgaans zo: eerst Pippi, daarna doet Annika haar magic.
Sommige schrijvers vinden dat lastig. Ze breien bijvoorbeeld een gigantische berg woorden bij elkaar in de Pippi-stand, die later weer teruggesnoeid moeten worden met de beheerste snoeitang van Annika.
In dat geval adviseer ik je om het precies andersom te doen.
Schrijf vanuit een format dat houvast geeft en meteen structuur aanbrengt.
De journalistieke formule is bijvoorbeeld een geschikt hulpmiddel als je meer als Annika werkt: Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer en Hoe.
Daarna voeg je speelse details toe om je tekst een creatieve opknapbeurt te geven, zoals kleefwoorden. Verzin een prikkelende titel. Of ga los met een verrassende afsluiting.
In het creatieve proces schiet je vaak tussen beide heldinnen heen en weer. Dan weer een stoot speelse Pippi, dan weer de ordenende Annika.
Mijn tip: geef ze allebei royaal de ruimte. Maar wel één tegelijk.