Plakkracht | 43 tips voor verhalend schrijven

Verhalend schrijven, hoe doe je dat in reportages en andere genres? Hoe kies je een meeslepend onderwerp, dat jezelf en je lezers blijft boeien? Lees hier alle 43 tips voor het schrijven van waargebeurde verhalen.

Waargebeurde verhalen nemen ons mee op sleeptouw, brengen ons naar de plek waar het echt gebeurt en laten ons anders kijken naar de wereld.

Als je wilt dat het publiek je boodschap onthoudt, verpak het dan in een waargebeurd en menselijk verhaal.

Zo'n verhaal maakt meer indruk dan een opsomming van feiten, al zijn die nog zo scherp neergezet.

Door gebeurtenissen gloedvol onder woorden te brengen, te ordenen en van een context te voorzien krijgen ze betekenis. En dat beklijft.

Maar er is nog iets.

Verhalen geven feiten een stem. 

Schrijver Frank Westerman noemde verhalenschrijvers daarom feitenfluisteraars.

Hoe doe je dat, zo'n meeslepend verhaal schrijven? 

Hierbij zet ik alle tips op een rij voor het schrijven van non-fictie verhalen. Dat kunnen allerlei soorten verhalende teksten zijn: reportages, maar ook columns of blogs. Het belangrijkste kenmerk is hun verhalende opbouw met een begin, wending en slot.

Keuze van je onderwerp

Een goed non-fictie-verhaal staat of valt met de keuze van je onderwerp. Ga je dat onderwerp voor langere tijd uitdiepen, dan is het een absolute voorwaarde dat je zelf geïntrigeerd bent door je hoofdpersoon en/of de thematiek.

  • Neem een probleem als uitgangspunt. Kies het liefst een thema waarop niet meteen een eenduidig antwoord te geven is. Dat levert de noodzakelijke spanning op die het verhaal voortstuwt.
  • Zoek conflicten in dagelijkse gebeurtenissen. Denk aan een gebeurtenis die afwijkt van de verwachtingen, iemand die de regels trotseert of een plan dat weerstand oproept. Deze kleine - bij voorkeur menselijke - verhalen staan voor een universeel thema: het streven om de beste te worden bijvoorbeeld.
  • Of neem je eigen zoektocht als onderwerp. Geef je zoektocht dan de klassieke opbouw van een ontdekkingsreis: van beginpunt tot bestemming.
  • Formuleer de hoofdvraag die je gaat beantwoorden. Dat geeft je in de rest van het schrijfproces veel houvast.

Personages

Verhalen draaien altijd om mensen. Kies je personages zorgvuldig.

  • Kies een mens als hoofdpersoon met wie de lezer zich kan identificeren. Hoe herkenbaarder, hoe meer je lezer het idee heeft dat het echt over hem of haar gaat. Door een verhaal aan een individu te koppelen, blijft het hangen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘Ik ben inmiddels overleden’ campagne van stichting ALS, waarin echte ALS-patiënten te zien zijn. Uiteindelijk worden we het meest geraakt door verhalen over individuele personen.
  • Kies zo mogelijk voor dissidenten, avonturiers of rebellen als hoofdpersonage. Denk aan mensen die de regels overtreden, op een dwarse manier denken en risico's nemen. Dat zijn interessante mensen om over te schrijven: de spanningsboog is al ingebakken.
  • Maak van je hoofdpersoon een levend mens, met sterke punten, zwakheden en twijfels. Laat zien met welk conflict hij of zij worstelt. Denk bijvoorbeeld aan een tegenstrijdigheid in wat ie vindt en wat ie daadwerkelijk doet.
  • Bied je lezer diepte. Wat drijft de mensen die je beschrijft precies? Kruip er dicht bij. Het werk van een schrijver is uitgesproken intiem.

Op reportage

Een reportage is een vorm van een waargebeurd verhaal waarbij je ter plekke gaat rondkijken en met mensen spreekt.

  • Blijf op de achtergrond. Kondig je komst alleen aan als dat echt noodzakelijk is om ergens binnen te komen. Je doet de meest levensechte observaties als je onaangekondigd een bezoek brengt.
  • Besteed veel tijd en aandacht aan het verzamelen van materiaal. Om echt de sfeer van een plek op te zuigen, moet je er de tijd voor nemen. Kijk goed en spreek met meerdere mensen, zodat je een eigen visie op het onderwerp kunt ontwikkelen.
  • Zoek heel precies uit hoe de wereld van het verhaal in elkaar steekt. Een verhaal speelt zich vaak af op een specifieke plek. "Hoe groot het verhaal ook is, het is altijd een kleine wereld", zegt Robert McKee, de befaamde filmscenario-specialist uit Amerika. "Je moet die wereld helemaal kennen alsof je zelf de schepper bent. Is de wereld te groot, dan schrijf je alleen clichés. Je moet iets specifieks beschrijven dat we nog niet eerder hebben gezien."
  • Maak aantekeningen van je observaties. Zet al je zintuigen op scherp. Noteer hoe personen eruit zien, hoe ze zich gedragen, hoe ze spreken en hoe de gesprekken verlopen. Daar heb je bij de uitwerking enorm veel gemak van.
  • Zoek bewust naar de ingrediënten van je verhaal (zoals sfeer, emotie, knelpunten, momenten van spanning en ontspanning), tegelijkertijd met de feiten.
  • Kies zo veel mogelijk voor actie. Ga (mee) op reis, doe zelf mee, laat je desnoods ergens rondleiden. Maar doe iets! Actie levert bijna altijd een spannender verhaal op dan mensen die alleen maar vertellen.
  • Schrijf bij voorkeur over de dingen die je zelf waarneemt. Meld zo min mogelijk dingen die je uit de tweede hand hebt. Dit komt de geloofwaardigheid van je verhaal enorm ten goede.
  • Vat je observaties in concrete beelden, die je kunt waarnemen met ogen, mond, neus of handen. Het ‘aanraakbare’ maakt dat de lezer doorleest. Beelden maken niet alleen abstracte zaken concreet, maar geven ook kleur en persoonlijkheid aan je verhaal.

Thema en interpretatie

Een schrijver begint met een stuk ruwe steen, waar hij al hakkend de personages en de plot uit bevrijdt. Het ruwe materiaal is er al, maar het moet nog wel gevonden, gevormd en in de wereld gezet worden.

  • Beantwoord in het artikel één hoofdvraag. Als je op twee sporen zit, loop je later vast.
  • Hanteer afstand tot je onderwerp. Als je heel dicht op je onderwerp zit (bijvoorbeeld omdat je de mensen goed kent), verliest het aan geloofwaardigheid.
  • Sta stil bij het keuzemoment van de hoofdpersoon. Welke opties heeft hij? Als de mogelijkheden duidelijk zijn hoef je er niet zo lang bij stil te staan. Zijn de alternatieven niet duidelijk, laat dan je hoofdpersoon zijn overwegingen kenbaar maken. Volg hem als hij advies inwint, als hij overleg voert met anderen, of gesprekken voert met zichzelf.
  • Geef hoop. Beschrijf niet alleen wat er mis gaat, maar bied ook perspectief op oplossingen. Verhalen die het meest gewaardeerd worden, zijn verhalen die niet alleen misstanden of complotten blootleggen, maar ook een oplossing bieden (of een oplossingsrichting aangeven). Veel lezers geven de voorkeur aan een verhaal dat perspectief biedt of een bijdrage levert aan een betere samenleving.
  • Beschrijf de reactie van de hoofdpersoon op het (innerlijke) conflict en de uitkomst daarvan. Aan het einde is de situatie anders dan bij de start van je verhaal.
  • Leg het accent in je verhaal op de worsteling, niet op de afloop. Dat levert het stuk de meeste spanning op. Maak daarbij vooral duidelijk waaróm het zo loopt. Onmacht, zwakheid en verkeerde keuzes zijn herkenbaar voor de lezer.
  • Geef via het verhaal een antwoord op (of inzicht in) universele vraagstukken. Beschrijf niet een incident maar leid het verhaal naar de essentie. Motieven en moraal geven diepte aan het verhaal.

Emoties

  • Lever een 'emotioneel haakje', waardoor je lezer geraakt wordt. Geef ontroering, wek een glimlach op of prikkel de nieuwsgierigheid. Hoe meer emotie, hoe groter de band met de lezer en hoe meer de lezer het verhaal ook zal onthouden.
  • Geef evengoed emotionele passages zo sec mogelijk weer. Laat bij grote drama's of diep verdriet de feiten voor zichzelf spreken. Een zin als zij vecht tegen haar tranen maakt het verhaal stuk. Beschrijf liever precies wat je bij haar ziet.
  • Prikkel zo snel mogelijk een emotionele snaar, want dan vang je meteen de aandacht van je lezer. Een slimme manier om dit te doen is het creëren van een conflict. Dit roept spanning op. Je lezer krijgt meteen de neiging om het te willen oplossen en is nieuwsgierig naar de afloop.

Beeldspraak

  • Zoek naar symbolen die het thema van je verhaal versterken. De boot van de man die zijn hele leven op zoek is naar vrijheid, bijvoorbeeld.
  • Lever krachtige en frisse beeldspraak. Gebruik woorden met kleefkracht; vermijd platgeslagen uitdrukkingen als het topje van de ijsberg.
  • Gebruik geloofwaardige beelden. Dat maakt het concreet. Het eten van 1 kilo rundvlees staat qua watergebruik voor de vleesproductie gelijk aan 135 keer douchen.

Taalgebruik

  • Vermijd vaagtaal. Beperk woorden als fantastisch of verschrikkelijk, maar gebruik woorden die je meteen verbindt met een zintuiglijke waarneming. Kies dus voor woorden die je kunt vastpakken, horen, zien of ruiken.
  • Geef het taalgebruik weer van je personages. Schrijf niet ...vertelt hij in onvervalst Brabants, maar schrijf het in het Brabants op.
  • Wees zo precies mogelijk. Niet: minstens 20, maar: 22. Dat vergroot de betrouwbaarheid van je verhaal.
  • Houd het beknopt. Een pauzezin als Zij haalt haar schouders op is bijna altijd overbodig, tenzij het om een belangrijk detail gaat.
  • Laat citaten voor zichzelf spreken. Vermijd woorden als stelt ..., voegt hij toe, etc. Schrijf liever: spreker: “citaat” of  ...., zegt spreker.
  • Kies bij voorkeur voor de tegenwoordige tijd. Hoe meer in het heden, hoe directer en hoe beter. Dus: We bellen aan in plaats van Zojuist hebben we aangebeld.

Compositie

  • Wees vormbewust. Kijk niet alleen naar de inhoud van het stuk, maar ook naar de vorm: beiden zijn belangrijk voor de lezer.
  • Let op het keerpunt. Wat is het moment dat alles anders wordt?
  • Beperk jezelf. Veel verhalen hebben een overdaad aan details, waardoor de lezer door de bomen het bos niet meer ziet. Laat liever details weg en geef de kern zo scherp mogelijk weer.
  • Varieer. Wissel bijvoorbeeld beschrijvingen af met natuurlijk ogende dialogen.
  • Houd het ritme van de zinnen in de gaten. Lees daarvoor de tekst hardop voor, met name de beginzin. Ritme zorgt ervoor dat de lezer door de schrijver meegenomen wordt.
  • Gebruik pauzes en witregels. Ze geven de broodnodige rust in de tekst. Vooral in een verhaal met veel verschillende elementen is timing essentieel.
  • Eindig met een krachtig slot. Het sterkst is een verhaal waarin de held zijn eigen probleem heeft opgelost, zonder hulp van iets of iemand van buitenaf.

Meer weten over verhalend schrijven

  • Je leert het meest van echt mooie dingen lezen. Lees daarom goede verhalen van anderen, zoals Geert Mak, Annejet van der Zijl en Frank Westerman. Let erop hoe zij vorm, tempo en verteltechniek inzetten. Waar zit de snelheid, waar de vertraging? Ontwikkel hieruit je eigen stijl.
  • Lees het Handboek verhalende journalistiek door Henk Blanken en Wim de Jong (Uitgeverij Atlas Contact, 2014).

  Veel succes!