Rammel nooit meteen aan ingesleten opvattingen als je een innovatie introduceert. Begin niet met je strategische vergezichten, vernieuwende wereldbeeld of de kanteling die ons te wachten staat. Je publiek kan zich er simpelweg niets bij voorstellen.
Toekomstvoorspellers zeggen dat veel hedendaagse beroepen zullen verdwijnen door de komst van robots, waaronder ook mijn eigen vak van schrijver, journalist en verhalenmaker.
Het is moeilijk voor te stellen dat een robot een creatief beroep als het mijne kan overnemen.
Kunnen algoritmes werkelijk net zo goed - of misschien zelfs beter - schrijven dan een mens? Journalistiek vereist immers creativiteit, kritisch denkvermogen, doorvragen, sociale vaardigheden en verbanden leggen.
Dat zijn precies de vaak geroemde 21 century skills, die mensen onderscheiden van robots. Kortom: een creatief denkende robot is een vergezicht dat om een radicale kanteling in mijn denken vraagt.
Maar dingen die niet in ons wereldbeeld passen, kunnen we ons simpelweg niet voorstellen.
Daarom is het ook zo moeilijk om innovatieve oplossingen aan de man te brengen. Mensen onderkennen allereerst het probleem vaak niet. En als ze dat wel doen, zien ze de voordelen van de innovatie niet of snappen ze niet waarom er eigenlijk een nieuwe oplossing nodig is.
The difficulty lies not so much in developing new ideas as in escaping from old ones, zei John Maynard Keynes al. We kunnen ons bijvoorbeeld niet indenken dat ons groene en weidse landschap de komende jaren compleet zal veranderen in energielandschappen vol zonnecollectoren en windmolens.
Toch denken strategische beleidsmaters dat dit laatste onontkoombaar is om de klimaatdoelstellingen te halen.
De mysterieuze kraamvrouwensterfte is een treffend voorbeeld.
Dat gebrek aan voorstellingsvermogen is van alle tijden. Enkele jaren geleden konden we ons nog niet voorstellen dat data-analyse zo’n grote vlucht zou gaan nemen. Of we konden in de jaren negentig ons nog niet indenken dat de mobiele telefoon ons hele leven zou gaan bepalen.
Op een soortgelijke manier konden mensen tweehonderd jaar geleden zich niet voorstellen dat kraamvrouwen de dupe waren van slechte hygiënische omstandigheden in het hospitaal. Ze weten de massale sterfte van vrouwen in het kraambed liever aan andere oorzaken, die beter in het wereldbeeld pasten.
In het ziekenhuis stierven meer vrouwen dan thuis.
Het was de Hongaarse arts Ignaz Semmelweis (1818-1865) die zich liever liet leiden door zijn eigen observaties. Het viel Semmelweis op dat moeders die thuis of op straat bevielen, een grotere overlevingskans hadden dan in het Weense ziekenhuis waar hij op dat moment werkte.
De gangbare theorie was dat kraamvrouwenkoorts te maken had met de zogeheten lichaamssappen: de lucht in het bloed, het vuur in de gele gal, de aarde in de zwarte gal en het water in het slijm. Voor een goede gezondheid was een evenwicht tussen deze sappen nodig; als de balans verstoord raakte, werd je ziek.
Semmelweis beweerde echter dat artsen de boosdoeners waren, die eerst lijken ontleedden en vervolgens vrouwen hielpen bij de bevalling. Hij legde namelijk een verband met de stank van de lijken en de doordringende lucht die daarna nog op de handen achterbleef en heel moeilijk weg te wassen was.
Vervolgens ontdekte hij dat deze ‘lijkdeeltjes’, zoals hij de ziektekiemen noemde, verwijderd konden worden door de handen in bleekwater te wassen. Hij verplichtte alle mensen op de kraamzaal om de handen hiermee te behandelen voordat ze naar de kraamvrouwen gingen.
Geen populaire methode, want bleekwater is pijnlijk voor de handen. Maar de data waren overduidelijk: de moedersterfte daalde in 1847 binnen een paar maanden van tien naar één procent.
Oplossing strookte niet met het wereldbeeld
De medische gemeenschap wilde echter niets van zijn oplossing weten. In het wereldbeeld van de artsen was ziekte een interne aangelegenheid van het lichaam – de sappen immers – niet iets van buiten dat met handen reinigen opgelost kon worden. En ze waren er al helemaal niet van gediend dat ze zelf de boosdoeners zouden zijn van de verspreiding van ziektekiemen.
Semmelweis werd ontslagen en door de medische gemeenschap uitgelachen. Hij raakte bijzonder gefrustreerd dat zijn baanbrekende ideeën niet geloofd werden. Zijn vrouw en vrienden dachten dat hij gek werd.
Ze lieten hem opnemen in een psychiatrische inrichting, waar hij in 1865 op 47-jarige leeftijd overleed.
En toch had Semmelweis gelijk, al bleek dat pas tientallen jaren later. Louis Pasteur ontwikkelde in Frankrijk de theorie dat de oorzaak van veel ziekten een minuscuul levend wezen was, een ‘micro-organisme’. Door deze theorie werd persoonlijke hygiëne de nieuwe standaard in de zorg.
Wel erkenning van het probleem, niet van de oplossing
De vakgenoten van Semmelweis zagen waarschijnlijk wel dat de hoge sterfte een groot probleem was, maar ze verwierpen de oplossing. Ze lieten zich niet overtuigen, ook niet door de scherp dalende sterftecijfers na het gebruik van bleekwater.
Data zijn simpelweg niet genoeg. Had Semmelweis maar een verhaal verteld, dacht ik.
Had hij maar iets geweten over management by storying around.
Dan had hij kunnen vertellen hoe het hem écht aan het hart ging dat kraamvrouwen zo vaak stierven in het ziekenhuis. Hij had kunnen vertellen hoe hij zelfs zwangere vrouwen op straat aanschoot om hen te weerhouden in het onveilige ziekenhuis te bevallen.
Hij had bovendien kunnen vertellen hoe hij onverdroten gezocht had naar de oplossing en welke opvallende observaties hem aan het twijfelen had gebracht over de bestaande werkwijzen.
Het verhaal brengt ons van A naar B
We zijn causaal denkende wezens. We moeten weten waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan. En dat doe je door middel van een verhaal. Allereerst door over het beginpunt te vertellen, want dat is één van de cruciale momenten bij een verandering.
Worstel je ook met de vraag hoe je een vernieuwend inzicht verspreidt, bijvoorbeeld om het klimaatprobleem of een ander maatschappelijk probleem op te lossen?
Vertel dan allereerst waar je vandaan komt en waar je naar toe wilt.
Wat was het oorspronkelijke inzicht dat tot je idee leidde? Waarom roept het zoveel emotie bij je op? Waar komt je drijfveer precies vandaan? En waar zit dat fameuze aha-moment van mensen die wel onbekommerd enthousiast raakten?
Dat zijn de aangrijpingspunten voor jouw verhaal.