Annelies werkt als communicatieadviseur bij een netwerkorganisatie voor jeugdzorg. Haar organisatie heeft een vliegende start gemaakt, maar de toekomst is onzeker.
De gemeenten die geld steken in haar organisatie, moeten de komende jaren ingrijpend bezuinigen en daardoor scherpe keuzes maken. Misschien is het onderhoud van het groen in de wijken wel net iets belangrijker dan de risico’s die kwetsbare kinderen lopen.
Omdat het samenwerkingsverband nog pril is, kunnen ze de gemeenten weinig meetbare resultaten laten zien over betere hulpverlening aan kinderen.
Maar als de wethouders de uitgaven binnenkort niet kunnen verantwoorden aan de raadsleden, bestaat de organisatie over een paar jaar niet meer…
Aansprekende verhalen over de vernieuwde aanpak van beter samenwerkende professionals kunnen daarbij een rol spelen, beseft Annelies. Verhalen komen binnen bij mensen. Ze hebben een structuur die ons brein prettig vindt met een begin, midden en eind.
Bovendien creëren verhalen beelden in de hoofden van de lezers.
En beelden over kinderen die tussen de wal en het schip raken, die onthouden we nu eenmaal langer dan kale cijfers over het aantal screeningen dat de organisatie uitgevoerd heeft.
Hoe komt je aan die verhalen?
Ze vraagt wel eens aan collega’s om voorbeelden over de ‘meerwaarde van de netwerkorganisatie’. Maar zo’n gesprek slaat snel dood. Niemand weet er iets interessants over te zeggen dat ze kan gebruiken.
Hoogstens krijgt ze te horen dat daar nog eens over na gedacht moet worden…
Onder druk een goed verhaal opdiepen is bijna net zo lastig als op commando een goede grap leveren, concludeert Annelies.
In een volgend gesprek gooit ze het over een andere boeg.
Ze stelt haar collega Eva een paar vragen over haar belangrijkste mijlpalen van het afgelopen jaar. Ze praten over zaken waar Eva trots op is, maar ook wat haar frustreert en wat ze moest doen om haar doel te bereiken. Al snel springt de vonk over in het gesprek, waardoor enkele sluimerende verhalen naar boven borrelen.
Zo vertelt Eva het volgende verhaal:
Het slapende meisje
Een onderwijzer heeft een meisje in zijn klas, dat steeds slechter haar huiswerk maakt. Iedere dag valt ze op haar tafeltje in slaap. De school biedt huiswerkbegeleiding aan, maar haar schoolcijfers hollen verder achteruit. Het meisje raakt snel geïrriteerd en ziet bleek.
Haar bezorgde moeder schakelt de jeugdgezondheidszorg in. Met haar gezondheid lijkt niets mis te zijn.
Eva raakt er ook bij betrokken, maar weet niet goed raad met de situatie. Ze zoekt contact met diverse andere hulpverleners. Vervolgens besluit ze ook contact op te nemen met de onderwijzer.
In dat gesprek met de leerkracht valt het kwartje. Het meisje woont bij haar moeder die enkele jaren geleden gescheiden is en grote moeite heeft alle eindjes aan elkaar te knopen.
Het meisje heeft geen eigen slaapkamer en slaapt op een bankje in de huiskamer. Pas na elf uur ‘s avonds vindt het meisje voldoende rust om weg te dommelen.
Nu is duidelijk hoe zij het meisje echt kunnen helpen. Niet met extra huiswerkhulp; dat was achteraf gezien alleen maar symptoombestrijding. Wel met een gericht plan om het meisje een betere slaapomgeving te bezorgen. Zonder de onderlinge contacten met andere professionals in de omgeving van het meisje was dit nooit tot stand gekomen.
Hoe kus jij sluimerende verhalen in je organisatie wakker?
Als je verhalen zoekt om in je organisatie te gebruiken (maar ook als je verhalen opspoort voor een familieverhaal of andere toepassing!), pak je dat zo aan:
1. Vraag naar momenten van emotie
Als je naar emoties vraagt, beroer je al snel een snaar waar een verhaal bij hoort. Vraag daarom bijvoorbeeld:
- Wat verraste je?
- Waar ben je echt trots op?
- Wat was het moment dat je dacht: nu moet het echt anders?
2. Vraag naar superlatieven
Mensen hebben de neiging om het slechtste, het eerste of het droevigste moment te onthouden. Vraag naar verhalen die verband houden met die momenten van succes, mislukking of frustratie.
- Wat was het meest opmerkelijke voorval van het afgelopen jaar?
- Wat was de grootste gemiste kans?
- Wat gebeurde er dat juist dat voorval als het meest gedenkwaardige onthouden werd?
3. Vraag om een moment, een periode of een ervaring
Zoek naar levendige voorbeelden, niet naar meningen, losse feiten of instructies. Speur vooral naar het kleine en het sprekende voorbeeld: hoe concreter hoe beter. Dat betekent ook goed luisteren.
Het is vaak onmogelijk het hele verhaal over een organisatie in één keer te vangen. Richt je daarom op het vangen van een hele serie verhalen, die samen uiteindelijk het grotere verhaal vertellen.
Annelies publiceert het verhaal over het slapende meisje op de website en later ook in het magazine voor alle betrokken organisaties en partners. Ineens dringt tot de raadsleden van de aangesloten gemeenten door wat het samenwerkingsverband eigenlijk kan betekenen.
Ze zien nu duidelijk een kind voor zich dat niet opviel in de statistieken, maar wel in de klem zat.