Verschrikkelijk bang was ik. Een onbekende wereld betreden, die ook nog eens als zeer gevaarlijk werd voorgespiegeld. Gelukkig gaf de fotograaf mij het beslissende zetje.
Rek je lefgrenzen op, roep ik wel eens.
En dat is vaak een oproep aan mijn eigen bange hart.
Zo had de redactie van een magazine voor gemeente-ambtenaren mij eens gevraagd om een reportage te maken over het huisvesten van drugsverslaafden met ernstige psychiatrische problemen.
Deze kerels bezorgden omwonenden zo veel overlast dat ze niet meer te handhaven waren in gewone woonwijken. Een gemeente had hen daarom ondergebracht in prefab woonunits op een afgeschermd terrein. Een verbloemend woord voor vier kale containers, waar nauwelijks iets aan te vernielen viel.
De volksmond had daar een eigen term voor: hufterhutten.
Of ik ter plekke wilde gaan kijken of dat een beetje werkte, dat samenwonen van 'moeilijk plaatsbaren', zoals de bewoners in het welzijnsjargon heetten.
Ter voorbereiding belde ik met de ambtenaar die dit project na veel gedoe voor elkaar had weten te krijgen. Die deelde dringende waarschuwingen uit. Het experiment was gestart op een bedrijfsterrein nabij de stad.
Maar de bewoners hadden op die afgelegen plek voor zichzelf een vrijstaat geschapen met levensgevaarlijke honden, vertelde ze. Hulpverleners hadden zich zo bedreigd gevoeld, dat ze niet meer op het terrein durfden te komen.
Die woorden leken mij voldoende redenen om van dit rampzalige plan af te zien.
Maar nee. De redactie wilde de repo toch graag hebben.
Steef, onze geroemde fotograaf, wilde wel met mij mee. Als beeldmaker, documentairemaker en onderzoeker had Steef veel ervaring met groepen aan de rafelranden van de samenleving.
Hij vond dit een machtig interessante opdracht.
Een vertegenwoordiger van de toezichtsorganisatie trad op als contactpersoon. Vlak bij het hek van het terrein werd deze man via zijn telefoon weggeroepen. Wacht even op mij, zei de man.
Steef besloot dat we best zelf alvast een kijkje konden nemen. En zo liep ik toch maar achter hem aan. We passeerden het washok, waar we meteen de eerste bewoner aantroffen.
Een zestiger op blote voeten. André was de naam. Hij stopte net zijn kleren in de wastrommel. Dit was wel het laatste dat ik had verwacht van gevaarlijke drugsverslaafden.
André wilde best met ons praten, maar was onwaarschijnlijk nerveus.
Zijn handen beefden. "Heb je wat geld nodig voor een pakje shag", vroeg Steef. Dat vond André een goed idee. Na enkele shaggies werd André een stuk rustiger.
Nu zagen we ook de honden: Lady en Joey. Rondstuivende labradors, die weinig kwaad in de zin leken te hebben.
We keken uit op een pleintje waar vier blauwe woonunits omheen gezet waren. Beurtelings kwamen de bewoners naar buiten, alsof ze een optreden verzorgden in een surrealistisch theater.
Deurtje open, deurtje dicht.
Waren dit de gevreesde plegers van extreme overlast en hun levensgevaarlijke honden? We zagen eerder betreurenswaardige mannen op de onderste trap van de woonladder, die hun bestemming in dit leven nooit hadden bereikt.
Langzaam ging ik in deze expeditie geloven.
Dit kon echt een bijzonder verhaal op gaan leveren. Zeker omdat André en de andere drie bewoners welwillend reageerden op mijn vragen.
Ze bleken het prettig te vinden om flarden van hun chaotische levensverhalen te delen. Verhalen vol drugs, manisch-depressiviteit, zwerftochten door verre landen, kwijtgeraakte familieleden, het harde leven op straat.
Steef waagde het erop. Of hij foto's van hen mocht maken. Ze trokken nettere kleren aan, deden een gebit in en haalden een kam door de lange touwige haren. Vervolgens poseerden ze in het zachte novemberlicht voor hun containers.
Na enig aandringen wilde André zijn woonunit ook van binnen laten zien.
Maar alleen als hij het eerst grondig mocht schoonmaken, bedong hij. Ook de hufterhut moest blijkbaar netjes op de foto.
Geduldig wachtten we buiten af. We zagen hoe André ijverig aan de slag ging met grote vuilniszakken. Hij veegde tot slot zelfs alle herfstbladeren van zijn stoepje af.
Later ontdekten we dat hij nóg een reden had om bezoekers niet meteen binnen te laten.
De voormalige dakloze was heimelijk voor zichzelf begonnen als huisbaas.
In de badkamer van zijn wooncontainer woonde een onderhuurder. Deze illegale bewoner kreeg de schrik van zijn leven toen wij naar binnen mochten. Hij sloot zich snel op in zijn kale hok en hield zich daar urenlang verborgen.
Ook in een andere wooncontainer trokken twee schichtige personen zich schielijk terug in de coulissen toen wij naar binnen kwamen. Er kwam wel een verklaring voor dit vluchtgedrag. Oh, die worden gezocht voor doodslag.
Op de eettafel bleven velletjes aluminiumfolie met poeder onberoerd achter.
De contactpersoon van de toezichts-organisatie liet zich niet meer zien. Uren later namen we afscheid, overweldigd door alle indrukken op deze plek. Met een schat aan foto's en verhalen.
Bij het afscheid sprongen Lady en Joey stoeiend om ons heen.
Lady had net een van de vage bezoekers in de hand gebeten, hoorden we. Onze vingers ontsnapten gelukkig aan haar aandacht. "Ze willen gewoon een beetje aandacht", zei André. "En een beetje liefde. Net als ik."
Bij thuiskomst voelde ik me helemaal verpletterd.
Ik schreef het verhaal in één lange ruk uit. Een van Steefs portretfoto's kwam op de cover van het magazine.
Later won dit artikel de Zilveren Veer, de prijs voor het beste artikel in bedrijfs- en organisatiebladen. "Het artikel is erin geslaagd om het menselijke gezicht te tonen van mensen die voor bestuurders alleen op papier bestaan", schreef de jury.
Blij dat ik het toch aangedurfd had om in die wereld een kijkje te nemen. Dankzij Steef, die helaas inmiddels overleden is. Hij gaf me het beslissende zetje. En liet me zien hoe je contacten legde en mensen op hun gemak stelde.
De allerlaagste trede van de woonladder bleek een goudmijn voor een kennismaking met het Echte Leven. Wie was voor jou een mentor die je toch naar een onbekende wereld bracht?