Het lijkt vaak dat je of voor je hart of voor je hoofd moet kiezen. Zelden denken mensen: doe maar allebei.
Een studiekeuze met je hart, dat werd in mijn omgeving niet al te hard aangemoedigd.
Vooral niet als dat uitdraaide op een studie in de softe hoek. Alles wat 'alfa' heette, werd niet erg serieus genomen. Alfa stond voor pretpakket, lichtgewicht, de gemakkelijkste weg.
Zelf koos ik mijn studie met mijn hart én met het diepe verlangen om journalist te worden. Het werd de studie Nederlands. Maar als letterenstudent kregen we voortdurend te horen dat we werden opgeleid voor werkloosheid. En dat gold helemaal als je geen interesse had in de aanvullende lerarenopleiding.
Ik ging zelf trouwens ook geloven dat ik op een doodlopende weg was beland.
Na mijn studie meldde ik me bij het Arbeidsbureau, zoals dat toen nog heette. Dat was mijn vanzelfsprekende eindstation. Achter de balie keken ze me merkwaardig aan.
Nee, ik kon me nog niet inschrijven als werkzoekende. Het was de bedoeling dat ik ging solliciteren, ook al was er die jaren een alarmerend hoge jeugdwerkloosheid.
En warempel: ondanks mijn geringe verwachtingen vond ik toch snel een baan. In de journalistiek zelfs, waardoor mijn grote jeugddroom in vervulling ging. Ik had me jarenlang voor niets zorgen gemaakt.
Wat een overgang was dat.
Van het gemoedelijke studentencircuit belandde ik in de krantenwereld vol bluf, scoringsdrift en ellebogenwerk. Iedereen dacht uitstekend te weten wat onze lezers iedere dag wilden lezen: veel oorlog, conflict en bedrog en af en toe een smeuïg menselijk verhaal.
Maar niemand die het hen ooit vroeg. Want wat de lezers met onze dagelijkse nieuwsselectie deden, daarvan hadden we geen idee. En of ze onze verhalen eigenlijk wel lazen, dat wisten we helemaal niet. Pas een jaartje of vijftien later ging ik me daar meer in verdiepen.
Achteraf gezien bizar, maar toen raakte ik pas nieuwsgierig naar hun leesvoorkeuren én de mogelijkheden om lezers werkelijk te boeien.
Hoe geef je een tekst plakkracht?
Totaal onverwacht duikelde ik daardoor weer mijn vertrouwde wereld in van taalbeheersing en vertelkunde. Juist makers van literatuur en andere scheppingskunsten zijn uiterst bedreven om de lezer op sleeptouw te nemen. Zij kennen de methodes om mensen geboeid verder te laten lezen.
Alles wat naar verhaal rook, had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op lezers. Deze narratieve technieken bleken eveneens in de serieuze businesswereld toegepast te worden onder de naam storytelling.
Ik was volkomen verkocht: verhalen waren wél betekenisvol!
Dat was het vertrekpunt voor mijn zoektocht naar toepassingsmogelijkheden van verhalen in het journalistieke vak. Die zoektocht mondde uit in mijn boek Toverballen voor het Brein.
Soms denk ik nog wel eens terug aan mijn studiekeuze. Nederlandse taal- en letterkunde leek een luchtig zijspoor, waarbij ik mijn persoonlijke interesses najoeg. Lekker veel lezen, schrijven en de levens van literaire helden uitdiepen.
Toch vormde het ook de opmaat naar een diepgravend vakgebied waar ik nog steeds niet op uitgekeken ben. Lezen, schrijven en natuurlijk de verhalen uitpluizen van mijn opdrachtgevers: de ideale verlangenverstrengeling.
Nog meer over mij horen?
Luister dan ook naar het hele persoonlijke interview dat gespreksleider Carin Tiggeloven met mij hield voor haar podcast 'Carin Spreekt Met ....' Hoe mijn voormalige leidinggevende ooit zei 'dat het allemaal wel wat creatiever mocht'.
Hoe dat het beginpunt van mijn zoektocht werd naar creatief denken en storytellling. En waar dat slingerende pad me bracht.
Je vindt deze aflevering via je favoriete podcastapp (zoek op: Carin Spreekt met...) of direct via deze links:
Veel luisterplezier!