Schrijfwerk lijkt voor mij op boetseren: kneden, stukken toevoegen en weghalen, gladstrijken en polijsten. Onder je handen zie je de vorm ontstaan.
Wat je aan anderen adviseert, is vaak ook een advies aan jezelf. Maar of je dat advies zelf ook opvolgt, is een ander verhaal!
Zo help ik af en toe boekschrijvers die worstelen met de uitwerking van hun idee. Ik adviseer hen bij de start van hun schrijfwerk altijd om te beginnen met een inhoudsopgave.
Dit frame geeft je houvast om stapsgewijs het boekidee uit te werken en helpt je over de drempel heen om daadwerkelijk van start te gaan.
Een andere tip die ik er vaak aan toevoeg, is om alvast de tekst voor de achterflap te schrijven. Zo'n bondige tekst dwingt je om in het kort het belangrijkste idee te formuleren van je schrijfwerk.
Bovendien verdiep je je meteen in de motieven van je toekomstige lezer: waarom zou die jouw boek willen lezen? Door de achterflaptekst te schrijven zie je direct of je lezer een dwingende reden heeft om het boek aan te schaffen of dat je je lezer eerst nog moet zien te verleiden.
Tot zover de theorie.
Want zelf ga ik veel intuïtiever te werk. Stappenplannen zijn handig om een proces uiteen te rafelen en op die manier iets aan een ander te leren. Maar mijn eigen schrijfwerk ontstaat meestal niet door eerst de structuur op te zetten en dan alle onderdelen stap voor stap uit te werken, maar door boetseerwerk.
Beginnen met ruw materiaal, mijn vingers erin zetten en kneden maar.
Ja, ik weet dat dit nogal merkwaardig klinkt.
Ik, grootproducent van checklists en stappenplannen, gebruik zelf vooral mijn inzichten-in-het-moment om tot tastbare resultaten te komen.
Soms probeer ik het heus wel, zo'n inhoudsopgave maken en een achterflap schrijven. Ik deed het bij mijn eerdere boek waar ik twee jaar geleden aan begon.
Maar ik liep vast en raakte de bouwsels daarna anderhalf jaar niet meer aan. Als het schrijfwerk een boetseerwerk was, dan stonden mijn teksten als stukken half bewerkte klei stil te wachten onder een afdeklaag van plastic.
Het magische moment: niet denken maar doen.
Tijdens een schrijfweek in de Ardennen haalde ik onlangs de afdeklaag er weer af. Ineens zag ik hoe ik de stukken klei opnieuw vorm kon geven. Drie stukken kon ik in elkaar schuiven, waardoor er plotseling een krachtige nieuwe vorm ontstond.
Vervolgens kon ik naar hartelust klei weghalen en op andere plekken weer nieuwe smeuïge klei toevoegen.
Je eigen verhaal is ook een kneedproces.
Het onderwerp van mijn boek is het ontwerpen van je persoonlijke verhaal. En grappig genoeg lijkt dat ontwerpproces ook erg op boetseren! Je kunt bij het schrijven van je eigen verhaal heel gestructureerd te werk gaan en de verhaalwetten nauwgezet toepassen.
Je kunt ook gaan boetseren: een stukje erbij, een stukje eraf, kneden en gladstrijken totdat het goed voelt.
Voorbedachte structuren zijn handig, maar het is vooral uitproberen, kijken en doen. Want ook persoonlijke verhalen staan vaak niet in één keer goed op papier. Het is schaven, schrappen, verdiepen, verrijken en polijsten.
En daarnaast helpt het vaak om afstand te nemen en suddertijd in te bouwen. Vanuit een nieuw perspectief zie je dan ineens weer wat er nodig is om een vastgelopen project weer los te trekken.
Volhouden en doorgaan totdat het goed is.
Mijn belangrijkste tip aan jou als je ook met schrijfwerk bezig bent: ga vooral door met het opzetten van een stevige basisstructuur als jou dat goed helpt. Maak een mindmap, ontwerp een inhoudsopgave, verhelder je uitgangspunten.
Maar... voel je je niet bezwaard als dit voor jou geen passende werkwijze is en je liever je gevoel volgt. Zet gerust je handen erin, kneed je materiaal en gebruik je vingertoppen om jouw gedroomde beeld te creëren. Niet langer nadenken, maar doen.
Of je nu een persoonlijk blog hebt of voor een organisatie actief bent, laat zien wie je bent. Wees persoonlijk in je teksten.