Hoe schrijf je een stuk met humor? Koester je rol als kluns.
Als journalist ging ik eens op reportage door een uitgestrekte plattelandsregio om uit te zoeken hoe ik per belbus, buurtbus en lijnbus kon rondreizen. Op reis door een dunbevolkte streek leek niet zo spannend.
Maar daar vergiste ik me in, want ik beleefde een avontuurlijke dag vol eigenaardige gebeurtenissen.
Ideaal schrijfmateriaal.
Zo lag de halte voor de belbus langs een gapend gat in de weg.
Balancerend stond ik te turen naar iedere passant. Dat duurde eindeloos, want ik had geen idee wat voor soort voertuig ik kon verwachten en wanneer. Ik weifelde, wuifde en wenkte.
Totdat er ineens een soort bestelwagentje stopte. Geen belbus, maar een bestelbus. De chauffeur maakte zo’n onbesuisde manoeuvre om te stoppen, dat ik bijna in het gat kukelde.
Mijn reisavonturen vonden de lezers hilarisch, zo bleek uit hun reacties. Als mensen lachen, raken ze ontspannen. En dan blijft de boodschap beter plakken.
Maar wanneer wordt een verhaal grappig?
Als mensen terecht komen in een wereld die de hunne niet is. Dan weten ze niet hoe ze moeten reageren, zoals ik met die bus. Onbeholpenheid werkt voor lezers op de lachspieren.
Het kan ook andersom.
Als vreemde vogels juist precies reageren zoals ze in hun eigen omgeving gewend zijn, waardoor ze knalhard in botsing komen met de nieuwe wereld. Denk bijvoorbeeld aan buitenaardse wezens of wereldvreemde figuren die vaak opduiken in komische series.
Hoe strakker zij vasthouden aan hun wereldvreemde logica, hoe grappiger.
Schrijven met humor is een bijzondere vaardigheid. Niet iedereen heeft dezelfde soort humor. Grappen gaan voor de een net over de rand of schieten er voor anderen juist ver overheen. Waar die grenzen liggen, hangt af van de smaak van je publiek. Toch kun je er wel beter in worden.
Want er zijn veel universele regels die verhalen geestig maken.
Vette uitvergroting van alledaagse situaties bijvoorbeeld. Hoe specifieker het detail, hoe beter.
De onverschillige, tik-tokkende en schransende pubers op de website Tis is hier geen Hotel zijn bijvoorbeeld pijnlijk herkenbaar voor andere ouders met pubers.
Humoristische schrijvers hanteren een vaste opbouw. Veel grappen gaan normaal van start, totdat een onverwachte gebeurtenis het verhaal compleet uit de rails trekt. Dan gaat het vaak van kwaad tot erger.
Ze overdrijven, scherpen aan en keren om.
"Ik veganistisch? Ik heb niet eens biologische ouders." - Daniël Arends, cabaretier
Al die ellende, je zou zeggen dat er dan weinig humor aan te beleven is.
Vaak gaat er dan juist nóg een schepje bovenop.
De wereldvreemde kluns, de chaotische brekebeen, de stoere held met zijn weke hartje, ze werken zichzelf meestal diep in de prut. Al deze gasten sluiten we in hun meest miserabele momenten in ons hart. Pas als de hoofdpersoon helemaal tot zijn middel in de modder wegzakt, wordt het verhaal naar verlossing gestuwd. En daarmee richting bevrijdende lach.
Verrassing en overdrijving zijn geweldige warming-ups voor lachspieren.
Vergroot de situatie uit tot in het absurde en laat de lach ontsnappen. En koester je rol als grandioze kluns, die je helaas nergens mee naar toe kan nemen.
Humor toepassen is lezersgericht schrijven. Want je stemt je helemaal af op de belevenis van je publiek. En verlossend.