Heeft u uw mondkapje bij, vraagt een vijftiger op de parkeerplaats van Marken.
Eigenaardige vraag op deze winderige verlaten plek. Hij blijkt zijn eigen gezichts-accessoire vergeten te zijn, legt hij uit.
Hij wilde ons dus even waarschuwen. Toerist zijn op Marken, het schept een band. Zeker omdat we de enige bezoekers blijken te zijn in het bonsai-dorpje. We komen de man en zijn partner later weer tegen en wisselen meteen even onze reiservaringen uit.
Marken is het Venetië van Nederland.
De dijk naar het voormalige eiland, de vele kanalen met bootjes en het massale toerisme, er is nogal wat vergelijkingsmateriaal. In dit Noord-Hollandse dorp komen meer dan een miljoen bezoekers per jaar, voornamelijk buitenlandse dagjesmensen. Ook de coronatijd biedt volop overeenkomsten. Zoals in Venetië de vissen weer zichtbaar zijn in de kanalen, zo kwaken op Marken de kikkers volop.
De kade is uitgestorven.
Ik betwijfel zelfs of de terrassen open zijn, maar dat blijkt wel het geval. In café-restaurant Land- en Zeezicht zitten enkele Markers luid te discussiëren. Ik speur rond of het mondkapje op moet als ik binnen nog een tweede ronde koffie wil bestellen, maar daar is hier niemand mee bezig. De eigenaar ziet het komende seizoen zonnig in. Net als vorig jaar zullen de dagjesmensen weer komen en het geld uitgeven dat in hun zakken brandt, voorspelt hij.
We lopen verder en verwonderen ons volop op Marken.
Over de hyper-alerte mussen die acrobatische toeren uithalen voor een paar koekkruimels. Over de houten huizen, die hutje-mutje op elkaar gebouwd zijn op de hoger gelegen plekken. Over het dagelijkse leven in een verlaten openluchtmuseum.
Marken is in dit tijdperk een unieke lanterfanterbelevenis. Er is niets te doen en tegelijkertijd speelt er van alles. Het vraagt om alert geduld om dit op te merken.
Mondkapjesvrij.