Stel je eens even voor. Het is 1780. Arbeiders zijn aan het werk in de ondergrondse kalksteengroeven van de Sint-Pietersberg bij Maastricht.
Op een dag doen ze in één van de gangen een spectaculaire ontdekking.
He, kijk nou!
In het kalksteen treffen ze iets aan dat op een kaak lijkt. Het is overduidelijk afkomstig van een schedel met enorme afmetingen.
Maar… van welk schepsel?
De groeve-arbeiders roepen de hulp in van de arts Johann Leonard Hoffmann. Van hem is bekend dat hij ook in 'naturaliën' geïnteresseerd is, dus misschien heeft hij een idee wat er gevonden is.
Hoffmann laat de kaken voorzichtig uitgraven en naar zijn huis brengen. Misschien zijn het de kaken van een gigantische krokodil, denkt hij.
In 1795 veroveren de Fransen Maastricht en eisen de fossielen op.
Vanwege de 'grote wetenschappelijke waarde' voeren ze de buit af naar Parijs, waar het nu te zien is in het Muséum National d'Histoire Naturelle.
Maar nog steeds blijft de vraag wat er nou precies gevonden is in de Sint Pietersberg. Niemand die het kan zeggen. Want wetenschappers hebben grote moeite om de raadselachtige overblijfselen te identificeren en te classificeren.
Er komt een eindeloze discussie op gang. Sommige onderzoekers denken dat de overblijfselen afkomstig zijn van een prehistorische vis. Anderen denken aan een varaanachtig dier.
Bedenk even hoe je een los puzzelstukje moet thuisbrengen als je geen enkel beeld hebt van de hele puzzel. Dan tast je in het duister.
In dit soort situaties zit er maar één ding op.
Een beroep doen op verbeeldingskracht.
Pas decennia later ontdekken wetenschappers dat ze helemaal niet te maken hebben met een vis of een krokodil.
De Franse natuuronderzoeker Georges Cuvier geeft eindelijk uitsluitsel.
Volgens hem zijn de kaken afkomstig van een reusachtige zeehagedis. Een enorm zwemmend reptiel, dat in de Krijtperiode de omgeving van de Maas onveilig moet hebben gemaakt.
Ruim veertig jaar na de vondst wordt het dier Mosasaurus (Mosasaurus Hoffmanni) genoemd, naar zijn vindplaats nabij de Maas en zijn allereerste onderzoeker. Zo krijgt Le Grand Animal de Maestricht in 1822 eindelijk een deugdelijke wetenschappelijke naam.
De Mosasaurus is een creatie.
Je kunt het ook co-creatie noemen. Want op basis van schedelrestanten is een compleet dier uitgevonden, dat de mensheid nog niet kende.
Dat lukt alleen met verbeeldingskracht.
En dat geldt ook voor andere dinosauriërs, inclusief de dino’s in films als Jurassic Park. Al deze dieren zijn creatieve interpretaties op basis van wetenschappelijke feiten.
Niet alleen de prehistorie maar ook de toekomst is onduidelijk.
Je hebt niets dat je zeker weet.
Geen frame.
Geen voorbeeld, zoals bij een puzzel met 1000+ stukjes.
Ook hier geldt: als je het geheel niet overziet, moet je je verbeeldingskracht inschakelen. Wie wil je eigenlijk zijn? En welke keuzes moet je daarvoor maken?
Je ontwerpt je toekomstige zelf en je toekomstagenda.
Een goed ontworpen beeld zet iets in gang. Het roept namelijk een onweerstaanbaar verlangen op om het ontwerp daadwerkelijk te realiseren.
Wat in je verbeeldingskracht ontstaat over je eigen leven, dat heeft kiemkracht.
Ik schrijf erover in mijn boek Jongleren met Vermicelli: hoe je je eigen verhaal ontwerpt en dat verhaal gebruikt als kompas voor je toekomstige leven.
Nog beter gezegd: hoe je leven, dromen en toekomst niet in de soep hoeven te lopen. Want wie zijn eigen toekomst creëert is zelf aan zet.