Improviseren, kun je dat leren? De bloemkoolwijken in Lelystad stelden me op de proef.
Toen ik met mijn vertraagde trein arriveerde op station Lelystad, was de bus net vertrokken. De OV-fiets dan maar, dacht ik vol goede moed. Nog voldoende tijd voor een fietstocht. Ik trof een sympathieke fietsverhuurder, die me de weg wees naar mijn bestemming.
Heel simpel, alleen maar rechtdoor rijden. Voor auto's klopte dat. Maar fietsers en voetgangers waren niet toegestaan op deze kaarsrechte hoofdweg.
Dan maar een parallelweg om op mijn bestemming te komen.
Die was er niet.
Ik zocht daarom mijn weg door kronkelende straten die allemaal Botter of Schoener heetten. Met een cijfer erachter, dat wel.
Soms kruiste ik ineens een fietspad. Dat lag prachtig in het groen, maar het was volkomen onduidelijk welke richting ik moest kiezen om mijn bestemming te bereiken. Wat nu? Ik tuurde op Google Maps naar een aanwijzing om uit deze stratenspaghetti te ontsnappen.
In de buurt moest een bruggetje liggen om in de wijk van mijn bestemming te komen.
Optimistisch sloeg ik linksaf. Maar na een rondje om enkele schoolgebouwen gefietst te hebben, kwam ik toch weer op dezelfde plek uit. Om gek van te worden.
Ondertussen was er nog maar weinig tijd om mijn afspraak nog te halen.
De kluwens vol rondlopende straten grepen me steeds strakker naar de keel. Naarstig zocht ik naar de code om dit planologen-gedachtegoed uit de vorige eeuw te kraken. Wie verzint zoiets? Was ik maar Superman. The A-team. Of desnoods Speedy Gonzales.
Improvisatievermogen op afroep
Wat ik nodig had was het vermogen om flexibel met deze omstandigheden om te gaan. Nu. Meteen. De kunst om lenig van perspectief te wisselen. De vaardigheden om beperkingen te omarmen.
De capaciteiten om dwarsverbindingen te leggen. En niet te vergeten faalplezier: jezelf toestaan om fouten te maken en daar nog plezier aan beleven ook. Ik wist het allemaal wel, maar ik voelde pure paniek.
Door de modder
In een doodlopende straat ontdekte ik een modderig voetpaadje, dat naar een nieuw fietspad leidde. Glibberend door het struikgewas vond ik uiteindelijk de juiste route naar het kantoor. Twee directeuren zaten daar op mij wachtten. Ze keken me meewarig aan toen zij mijn avontuur aanhoorden.
"In Lelystad moet je niet gaan fietsen", zeiden ze.
Een directe terugweg
Op de terugweg vond ik een nieuw fietspad, dat mij via een directe lijn naar het centrum bracht. Lelystads wegen bleken nog ondoorgrondelijker dan gedacht. Ik fietste in een aangenaam zonnetje. Was de heenweg echt zo verschrikkelijk geweest?
Ik besloot van niet. Want ik had lichaamsbeweging gehad. Ik had genoten van het buiten-zijn. En ik had na afloop een verhaal.
Dankzij het opgelopen faalplezier natuurlijk.
N.B. De term faalplezier heb ik overgenomen uit het boek Fouten maken moet van Remko van der Drift. Een lezenswaardig boek over dit thema!